Oostzeereis 2017 Broedsje

Geschreven door Jos Ouwehand.
Datum: 30 oktober 2020.

­

De midget 26′ ‘Bollemaet’ en 31′ “Broedsje’ vertrekken begin juni 2017 voor een reis naar de Oostzee om vanaf Kiel ieder zijns weegs te gaan. Dit verhaal schetst de dagelijkse beslommering die gedurende de 11 water-en-windweken aan boord van de ‘Broedsje’ plaatsvonden. De wind en een beperkte scheepkas vormde de roergangers die de 31-voeter uiteindelijk in Wismar brachten.

“Behouden vaart en veilige thuiskomst” zegt mijn broer. “Ja, jij ook” antwoord ik en gelijk lopen de tranen over mijn wang. Want mijn woorden hebben een andere lading dan van Gerrit. Hij is uit het ziekenhuis ontslagen om zijn laatste adem thuis uit te blazen. Zijn behouden vaart en veilige thuiskomst zijn van een andere orde.

Eerder deze week heeft Thécla mij, als onderdeel van de reisvoorbereiding, haar scenarium laten lezen. Voor als er onderweg iets zou gebeuren… De toon is gezet.

Sinds mijn broer thuis is knapte hij een beetje op en omringd met de 24-uurszorg hebben we besloten alsnog de voorgenomen tocht van 3 maanden door te laten gaan. Voor ons ligt het plan om samen met de 26’ Bollemaet richting Oostzee te vertrekken en vanaf Kiel ieder zijn eigen koers te gaan. Veel mensen hebben ons een “fijne vakantie’’ toegewenst maar zelf spreek ik liever van een avontuur. In de circa 12 weken die voor ons liggen zal het beslist niet elke dag gemakkelijk zijn. Daarnaast zitten Thécla en ik ook ineens weken lang op elkaars lip, langer dan we ooit zijn gewend. Wat doet dat met ons? Ook zijn we drie maanden eigen baas, wat doet dàt met je? Hoe is het om zo lang op de boot te zijn? Kortom, het is daadwerkelijk een avontuur waarvan de afloop nog ongewis is.

Vrijdag 9 juni

De regen gaat uit zijn bol en onder een grote paraplu breng ik de tassen die sinds gisteren de woonkamer met ons delen één voor één naar de boot. Aldaar neemt Thécla ze aan om ze een plaatsje aan boord toe te wijzen. We eten voorlopig voor de laatste keer thuis warm en met het losgooien van de trossen en het uitzwaaien van Maarten en Tom begint het avontuur. De regen is weggetrokken en alle te passeren bruggen en sluizen werken uitzonderlijk goed mee. Tegen 19.00 zet het anker zijn tanden in de bereidwillige bodem van Durgerdam en sinds weken valt de rust wat onwennig op ons dak.

 

Zaterdag 10 juni

We gaan om 6.00u. op pad om vanavond in Harlingen te zijn. De wind neemt ons bij de hand tot Kornwerderzand. Met nog een uurtje varen tot aan de sluis schroeft de Nanni de boot verder vooruit. De Tjerk Hiddessluis opent vandaag voor het laatst zijn mond om ons toegang tot het van Harinxmakanaal te verschaffen.

 

Zondag 11 juni

Deze warme dag heeft in samenwerking met de motor, westenwind en genua ons op het Lauwersmeer gebracht waar we aan een verlaten steiger hebben vastgemaakt en de toenemende wind zich mengt met de vele vogelgeluiden. Zo hebben we in twee dagen tegen de 150 km afgelegd. We bellen de Bollemaet en spreken af elkaar morgenmiddag in Lauweroog  te treffen.

Maandag 12 juni

De wind kon zich niet langer beheersen en rukt met gretige handen aan ons voorzeil. Voor het eerst hebben we de stormfok ingezet die de Broedsje met de rompsnelheid voor de wind richting jachthaven stuwt. Daar ontmoeten we Will en Jan-Douwe. We zullen samen de reis naar Kiel maken maar kennen elkaar eigenlijk alleen oppervlakkig van een paar Midgetreünies. ’s Avonds komen de ideeën op tafel. De Bollemaet opteert voor de route Nordeney-Helgoland-Brunsbüttel. Gezien de harde wind van vandaag zal de zee morgen nog onstuimig zijn. Daarnaast kunnen de bemanningen  wat rust gebruiken. We besluiten niet morgen maar woensdagochtend vroeg naar Norderney te varen. Het is een uitruil die past bij onze leeftijd. We verkiezen de zwakke, onbruikbare, wind en vlakke zee van woensdag boven de goede, vrij krachtige, wind maar onstuimige waterwereld van morgen.

Dinsdag 13 juni

De Broedsje ligt ’s middags lekker lui op anker terwijl de energieke Bollemaet over het Lauwermeer raast en zich verder bekwaamt in het ankeren en het werken met de lifeline. In de ochtend hebben we wat betreft de route voor morgen de puntjes op de i gezet. We gaan tot slot door de zeesluis om morgenvroeg om circa 5.30u. te kunnen vertrekken en belanden daarmee in de veel te dure buitenhaven.

Woensdag 14 juni

Het is even na 15.00u. en we liggen geblakerd door de zon vast in Norderney. De motorzeetocht die vanochtend om 5.30u. met een woelige begroeting van het zeegat Westgat begon is verder rustig verlopen. Met de Bollemaet onderhielden we regelmatig contact via kanaal 77 en het blijft een lust voor het oog om in de voortdurende nabijheid van een Midget te varen.

Donderdag 15 juni

De weerberichten spreken van een frontpassage in de namiddag. We wijzigen daardoor onze plannen. Het wordt Wangerooge. De kortere reisafstand biedt de mogelijkheid om vóór het front met veel wind weer binnen te zijn. Het vooruitzicht om pakweg 15 zeemijl voor Helgoland in windkracht 6+ en regenbuien te geraken lokt de bemanningen niet aan. De wind begon als een gentlemen en rond 9.30u. ontspon een waar zeilfeest in oostelijke richting. De wind zwakte uiteindelijk af zodat we voor de voortgang (5 zm/u.) de resterende 20 zeemijl een beroep op de brommer hebben gedaan. Om 15.30u., zo rond hoog water, vindt de laatste arbeidsslag in één van de cilinders plaats en komt de havenmeester ons persoonlijk met het geven van een hand begroeten. Met genoegen over ons juiste besluit zien we uiteindelijk, van uit de veiligheid van de haven, hoe het weer verslechterd en flink los gaat.

Vrijdag 16 juni

Het weer is de baas en die heeft geen boodschap aan onze planning. De krachtige westenwind graaft met onophoudelijk enthousiasme het opgeworpen zandduin weer af om het fijne zand vervolgens in alle denkbare hoeken en gaten van de boot af te leveren want we varen niet uit. In plaats daarvan neem ik de kans waar om mijn wandelschoenen te laten kennismaken met de Duitse bodem. De wandeltocht naar het 5 km verder gelegen dorp is uitgesproken prachtig, voor zover ik in staat ben er iets van te zien. De stukken tegenwind dwingen je, i.v.m. zandstralen, de ogen te sluiten. Verder bestaat driekwart van de vegetatie uit rozenbottel dat weelderig in bloei staat en het gehele eiland doet geuren als een fris hoteltoilet.

Uit een gedachtewisseling met een Nederlandse avonturier op een 6m scheepje verneem ik dat Denemarken vreselijk duur is. Zelf was hij als ‘financieel vluchteling’ naar Noord-Duitsland uitgeweken. Nu zijn wij op de Broedsje gevoelig voor dergelijke informatie, gezien ons bescheiden budget.

Zaterdag 17 juni

“Gott schuff die Zeit, von Eile hat er nichts gesagt” predikt een stichtelijk bordje op de haven. De zeegang is door al dat gewaai aardig losgeklopt en we wachten met het vervolg naar Brunsbüttel tot morgen wanneer de golven wat tot bedaren zijn gekomen.
De drijvende steigers zijn erg laag zodat ik comfortabel de houten stootlijst rondom de Broedsje van al haar groene bewoners kan ontdoen. Het verval is hier 3 meter en de golfbreker voor de steiger blijkt bij laagwater een torenhoge stalen damwand te zijn die als een soort afleesliniaal de kracht van eb en vloed illustreert.
Wederom komen we bij elkaar om de route van morgen te bespreken. We gaan met afgaand tij over de ondiepte in het zeegat, de drempel. Om een beeld te hebben van de te verwachtte waterdiepte maken we nog een globale berekening met de ‘1/12-regel’. Drie uur na hoogwater is het water al met de helft van het verval gedaald. We mogen dus pakweg 1,5m water bovenop de in de kaart vermeld diepte verwachten.

Zondag 18 juni

Terwijl we tegen 10u. de drempel naderen geeft de dieptemeter steeds minder water onder de kiel aan en wordt de zee woeliger en woeliger. Uiteindelijk blijft de meter steken bij 1,6m onder de kiel bij een golfhoogte van pakweg 0,5m. We zijn opgelucht als we de aanloopton voorbij zijn en het diepere water bereiken. Net als de tocht naar Norderney is het gevolg van het uitstel van vertrek een onbruikbare wind maar wel een rustige zee. Urenlang brommeren volgt. Uiteindelijk bereiken we tegen 14.00u. de boei Elbe 1 maar het gevoel dat je er dan bijna bent is onterecht. Er wachten nog 25 zm naar Brunsbüttel en van rivier is hier nog geen sprake. De brede delta geeft je nog een aantal uur een nietig gevoel. Wel begint de vloedstroom de vaart te bespoedigen en uiteindelijk gaat het voorzeil nog omhoog zodat we om 19.45u., precies elf uur na het vertrek, in de sluis worden geschut. Direct na de sluis voorspelde de reisgids een langsteiger waar we ons inderdaad gratis aan vast konden knopen. We liggen, zonder kleerscheuren, in het NOK! (Nord-, Ostsee Kanal). Om dat te vieren stappen we aan boord van de Bollemaet en heffen een glas Rivella. Op de vraag wat onze plannen zijn hebben we nog geen afgerond antwoord. Will en Jan Douwe staat een groot rondje Denemarken voor ogen met Kopenhagen als hoogtepunt.

Maandag 19 juni

De dorst van beide Midgets wordt tegen een dieselprijs van €1,30 gelest en met een volle buik wenden de stevens met een kleine 100km voor de boeg oostwaarts. Het NOK is geen straf. De mooie oevers zijn consequent met bomen beplant en je wordt door talrijke vogelkeeltjes tijdens het passeren toegezongen. Daarnaast zijn er de imposante zeeschepen die tegemoet komen of je opvaren. We zagen een Deens zeiljacht, dat tijdens de vaarcursus het hoofdstuk over zuiging had overgeslagen, voor ons tegen de romp van een ons zojuist opgelopen zeereus aanschuiven. De Deen week tijdens het passeren te weinig uit en werd beetje bij beetje naar de stalen wand van het zeeschip toegetrokken. Nadat het er tegenaan was geplakt verschoof het richting achterschip van de reus dat naar binnen stak. Hierdoor kwam de kop van het ‘plezier-‘zeiljacht schuin in de vaarrichting en brak het los.

Tijdens lange tochten voert de eierwekker bij ons het commando. Elk halfuur geeft deze regisseur het sein tot een helmstokwissel. Als je niet stuurt kun je lekker je eigen ding doen. Het is een te zonovergoten tocht en voor dat doel hebben we een paar lakens mee waar we koorden in hebben genaaid zodat het overspannen van de boot ten behoeven van een schaduwplekje vlot is geregeld.

0m 17.45u. belanden we in de Regatta-Verein Rendsburg. Voor €14,50 mogen we de 31-voeter een nachtje vastleggen en genieten van de prettige sfeer die in de Sportschiffhaven ronddwarrelt.

Dinsdag 20 juni

Onze vaarwegen scheiden. De Bollemaet wacht op de schroefasdokter die in de namiddag naar het vetgesmeerde lager zal kijken omdat de doorvoer zich inmiddels is gaan gedragen als zijn watergesmeerde variant. Wij gaan ankeren op de 20 km verderop gelegen Flemhuder See. Volgens de reisbijbel is het een aantrekkelijke plek. Bij aankomst blijkt daar niets aan gelogen. Wel is een verzameling vreemd aandoende dikke offshorepijpen in de bodem gestampt. Na bestudering van het begeleidende informatiebord blijkt het hier om een experimentele manier van aanleggen te gaan waar we vervolgens dankbaar gebruik van maken. Het kilometers maken is achter de rug en we zijgen neer in de schaduw van de lakenoverspanning.

Woensdag 21 juni

Op de dag van de zonnewende doen we niets. We besluiten om lekker bij te komen en een globaal plan te maken voor de komende weken. Het wordt een rondje zuid Funen, te beginnen met een bezoek aan het Duitse fjord die Schlei waar vandaan we 11 jaar geleden de boot als casco hebben overgevaren. We willen eens kijken of er nog sporen van de oude eigenaar zijn te vinden en vooral ook van onze Midget 20 die hier naartoe was verhuisd. Daarnaast oefent het Vikingmuseum tegenover Schleswig een grote zuigkracht uit. Vervolgens rond het eiland Als, onder Funen door en dan naar het Duitse Rügen om daarna weer richting Kiel te toeren. Thécla leest in een oude ANWB-gids welke plaatsen daarbij interessant zijn om aan te doen.

Donderdag 22 juni

De Duitse weerprofeer Delta papa 07, DP07, kondigt via de marifoon onweersbuien en windstoten aan. We blijven nog een extra dagje tussen de offshorepalen, die kunnen wel wat wind hebben.

Vrijdag 23 juni

De fok en tot slot de motor brengen ons onder aansporing van W5-wind naar de wachtplaats  van de sluis te Holtenau. Onze Duitse steigerburen geven aan dat het in Holtenau voor €8,- prima liggen is. De wachttijd voor de sluis loopt op omdat de plezier- en beroepsvaart gezamenlijk door de zuidelijke sluis worden geschut i.v.m. renovatie van de overige complexen. Met de harde wind, golven op de kont en de lage, enige acrobatiek vereisende, drijvende steigers in de enorme sluiskom werd het een behoorlijk stoeipartij om de boot vast te krijgen temeer er ook nog even een solozeiler met een boot van 14m langszij kwam aanleggen en de stootwillen maar geen grip op de situatie kregen.

Zaterdag 24 juni

De Kielerwoche paradeert vandaag met de tallships min of meer langs de steiger in Holtenau. Maar de dikke nevel en harde wind en regen hebben zich zodanig op de eerste rij genesteld dat er weinig tot niets van te zien valt. De was aan boord gaat in de ‘wasmachine’, een waterdichte zak van kunststof die we vullen met 10l water, 70ml biotex en het nodige wasgoed. De zwarte zak warmt op in het zonnetje zodat de enzymen hun werk naar behoren kunnen doen. Af en toe wordt de zak uit de ankerkluis gehaald om door elkaar geschut te worden en na 1 of 2 dagen wordt de kleding uitgespoeld en is dan verrassend schoon. Vandaag, is zo’n spoeldag en in de middag, als de regen is weggeblazen pavoiseren onderbroeken, sokken en hemden de boot rondom. In de avond zijn we te gast bij de Duitse buren van de wachtsteiger. Hun stalen en goed doordachte zeilboot is geheel zelfgebouwd en uitgerust met een ophaalbare kiel met onderaan een oude torpedo vol lood. Het zijn echte Oostzeeveteranen en zij lichten ons in de vorm van een hoorcollege voor over ankerplaatsen en plekjes die niet mogen worden overgeslagen. Ook vertellen zij dat je tussen 10u. en 16u. kosteloos de peperdure Deense havens bezoekt voor inkopen e.d. om vervolgens weer kosteloos elders te ankeren. Deze schets van de alledaagse watersportcultuur klonk als muziek voor de oren.

Zondag 25 juni

Wettervati DP07 schetst een vervelend beeld van de te verwachtte klimatologische omstandigheden. We draaien ons nog eens om.

Maandag 26 juni

De regen is uit de lucht maar de Broedsje maakt behoorlijke klappers en is alsnog kletsnat van het buiswater. We zeilen aan de wind die (vrij) krachtig is. De fok en het tweede rif houden de boot op rompsnelheid en redelijk overeind. Tegen onze gewoonte in staat de buiskap onder het zeilen op om het tanende comfort wat op te vijzelen.
De ingang van die Schlei is krap bezeild en we besteden geen tijd aan een extra slag om wat dichter onder de kust te komen waar de golfslag geringer zal zijn.
Het water- en windspektakel duurde, vanaf het verlaten van de Kieler Fjord circa 2 uur. De Duitse buren gaven aan dat het voorliggende Sperrgebiet kon worden genegeerd. “Immer gerade aus”. Die tip bezorgde ons een benauwd moment omdat de dieptemeter ineens abrupt begon terug te lopen tot 0,4m onder de kiel! Waarschijnlijk zijn we met wat pech over een voorraad gedumpte hand- en mosterdgasgranaten uit Wereldoorlog I gevaren en heeft de voorzienigheid ons voor verder onheil behoed. Met gemengde gevoelens denk ik terug aan het ter harte nemen van deze tip. Uiteindelijk liggen we vast in de Stadtshafen van Kappeln (€18,- incl. alles).

Dinsdag 27 juni

Onder het gangboord is, naast enkele pvc-buizen, hechthout gelamineerd t.b.v. montage van de genuarail. Helaas heeft de vorige eigenaar de rail zo geplaatst dat de  rail van het hout afloopt en in de nabijheid van de lier in de pvc-buizen beland. Vermoedelijk hebben de grote krachten van gisteren een wateropening gecreëerd. Als we ontbijtspullen uit een vak onder de vloer nemen blijkt er water te staan. De schade is beperkt omdat alles in het plastic zit. Het 600W kacheltje krijgt als taak het opbergvak weer droog te blazen. Kappeln blijkt een behoorlijke plaats waar het de vakantieganger aan niets ontbreekt. We kiezen de brugopening van 14.45u. om de noodopening van de verderop gelegen spoorbrug van 16.45u. mee te kunnen pikken. De oostelijke wind is vandaag niet alleen voor liefhebbers maar voor het hele gezin en de zeilen brengen ons op tijd voor de monumentale spoorbrug te Lindaunis en daar voorbij. De brug is ooit gemaakt uit de onderdelen van de draaibruggen die in de begintijd de oevers van het NOK verbonden maar kampt al enkele dagen met een storing.

Die Schlei is een geweldig zeilgebied. Een soort Veers meer maar dan in een sterk overtreffende trap. De glooiende oevers bieden een gevarieerd  landschap waarin akkers, weiden en bossen elkaar afwisselen. Dit zeilparadijs is beschut maar niet bekrompen en voorziet in talloze ankerplekjes. De Broedsje gleed op de adem van de wind met een vaartje van 2 tot 3 knopen naar zijn bestemming. Voor het eerst hebben we, vanwege de rustige vaart en het late tijdstip onder het zeilen gekookt. Aan boord maken we gebruik van de ‘hooikist’. Wanneer  eten lang moet koken om te garen is het economisch om het aan de kook te brengen en het vervolgens in te pakken in een geïsoleerde omgeving, bijvoorbeeld een handdoek met de slaapzak eroverheen. Vroeger gebruikte men hiervoor een speciaal kistje met hooi erin. Het garen gaat dan door zonder dat het nog brandstof, aandacht en tijd kost. Met het oog op de oostelijke wind kiezen we een eenzaam, prachtig en beschut baaitje waar, na het ten anker gaan, de warme maaltijd uit de ‘hooikist’ tevoorschijn komt.

 

Woensdag 28 juni

Het blaast behoorlijk (O5-6) en met alleen de fok op gaat het vlot richting het westelijke einde van die Schlei. Daar ontvangt het piepkleine haventje van Haddeby de Midget waar we voor €12,- kunnen genieten van alles wat je als watersporter met waterkoker, laptop en kriebelende hoofdharen verlangt.

Ook de cultuurminnaar komt hier aan bod door de activiteiten rond de teloor gegane Viking hoofdstad Hedeby waar tot in het begin van de elfde eeuw een weelderige handel in slaven, en goederen plaatsvond. Van al die houten historie is weinig over maar de aarde omheining, waar Harald Blauwtand het initiatief toenam, staat nog als een huis. (Bluetooth is naar deze koning vernoemd.) Het blijft een gebied waar men graag de schep hanteert. Nu ploegen archeologen de aarde om op zoek naar de tanden van Harald.

Donderdag 29 juni

Mijn wandelschoenen en ik zijn er op uit getrokken voor een rondje om de Haddebyer Noor. De aanhoudende oostenwind heeft de waterstand in deze lagune een meter doen stijgen en dat stelt mij voor een keuze die ik nog nooit in mijn omvangrijke wandelcarrière heb moeten maken: het pad naar de brug staat onder water. Ook is niet te overzien hoe het pad verder loopt en hoe hoog het water staat. Aanvankelijk keer ik om maar met de memorabele woorden van een Duits Midgetclublid in gedachten, “ein bisschen Abentür muss sein”, keer ik om en trek aan de voet van een runensteen mijn schoenen uit die mij daarvoor dankbaar aankijken en begin blootvoets met het doorwaden van het voetpad. Het water stijgt tot aan mijn knieën  voordat ik de brug bereik. Na de brug staat nog een klein gedeelte onderwater. Nadat mijn schoenen weer aangesloten zijn volgt de beloning. Een bordje kondigt een traject aan dat al sinds de steentijd in gebruik is. Met iedere stap geniet ik van de geuren, vogelgeluiden en uitkijkjes vanaf de oostelijke oever van de Noor. Later maken Thécla en ik gezamenlijk een mooie wandeling naar Schleswig voor de nodige etenswaren en roepen we “moin” naar iedereen die ons pad kruist.

Vrijdag 30 juni

De Nachrichten verhalen van ondergelopen kelders, straten en wegen in Noord-Duitsland en dat is, als we naar buiten kijken, niet moeilijk voor te stellen. Terwijl het boven de boot natter is dan eronder, verlaten we het leuke haventje om te ankeren. Het giet de hele dag en avond door.

Zaterdag 1 juli

Het weer is sterk verbeterd (daar was ook niet veel voor nodig) en we bezoeken Schleswig om wat inkopen te doen en de dominerende St. Petri Dom van dichtbij te bekijken. De wind is inmiddels weer westelijk en rond 14.00u. brengt het zeil ons op de nieuwe ankerbestemming, ‘Naturschutzgebiet Reesholm’, waar een mooi uitzicht en de eenzaamheid ons verwelkomt.

We ankeren vaak en de grond en het anker in deze contreien kunnen het goed vinden met elkaar. Als het kan varen we in de wind door tot pakweg 1,5 tot 2m diepte onder de kiel, leggen de boot stil, laten het anker zakken en de motor net zolang zachtjes in zijn achteruit tot er 20m ketting is gestoken en de ketting zich heeft vastgebeten. Dan testen we de verbinding door achteruit gas te geven en kijken of de boel op zijn plaats blijft. Zo ja, welterusten. Zo nee, hopen dat het anker snel wel pakt of anders opnieuw beginnen. Als het na een keer of drie echt niet wil lukken dan verruilen we vermoeid en kribbig het 16 kg zware krabbende ploegschaaranker voor het reserve Danforthanker dat over losse brede vloeien beschikt en, voor zover ik mij herinneren kan, nog nooit heeft gefaald.

Zondag 2 juli

Op een avontuur als dit is het gepast om de dieptemeter de bijzondere lof toe te zwaaien welke het verdient. In plaats dat één van ons vanaf de voorplecht de bevindingen naar achter schreeuwt die m.b.v. een touw met een steen over de lokale waterdiepte zijn verkregen, geeft een display bijna altijd keurig het waterniveau onder de kiel aan. Waarvoor uitzonderlijke dank. Ook vandaag staat de witte motor en de vrijheid van het ankeren centraal. Het ijzerwerk belandt, na een mooie zeiltocht op de fok in de klei van de ‘Gunnebyer Noor’, dichtbij de spoorbrug die van zijn eerder gemelde kwaal verlost lijkt te zijn omdat hij zich weer elk uur verheft.

Maandag 3 juli

Fijn dat de vaarkaart zelf in een uitvoerige tabel ingaat op de betekenis van de lichtcombinaties waarmee de brugwachter communiceert. In de veronderstelling dat we er door mogen gaan we als eerste door de spoorbrug en liggen om 10.00u. in de alleraardigste haven van Lindaunis (€15,- incl elektra en water). Er zijn hier fietsen beschikbaar en niet veel later zwerven we vervuld door het achterland waar we als polderbewoners maar niet uitgekeken raken. Diverse landweggetjes leiden naar Süderbrarup waar een wolkbreuk en een supermarkt voor enig oponthoud zorgen.
In Lindaunis bevragen we diverse mensen in de haven over de vorige eigenaar van onze boot maar dat levert geen enkele aanwijzing op. Daar laten we het maar bij.

Dinsdag 4 juli

“Oh, ik heb koude handen”. “Ben je dan al buiten geweest?”, vraagt Thécla. “Nee, gewoon binnen”. “Ik heb een loopneus” zegt Thécla vervolgens en beiden schieten we hartelijk in de lach om deze kleine onbeduidende ‘woordenwisseling’. Het illustreert fijntjes dat het met de zomertemperatuur niet erg vlotten wil. Als Nederlander ben je vergroeit met de fiets zodat de leenfietsen ons in de ochtend opnieuw over glooiende heuvels voerden.

Op enkele uitzondering na waait het al weken stevig uit het westen en voor vandaag hebben we een ankerplek bij de Schleimonding op het oog. Al zeilend in oostelijke richting komen we precies op tijd voor de uurlijkse brugopening bij Kappeln en de fok brengt ons op de uiteindelijke bestemming, even ten westen van Maasholm.

Woensdag 5 juli

Het eiland Als wordt als bestemming uit het globale plan geschrapt. De voorspelling voor vandaag is NW4 en daarmee is het eiland Lyᴓ, in tegenstelling tot Als,  goed bezeild. Er volgt een heerlijke zeiltocht met wederom tweede rif en fok. Tegen 16.00u. maakt het anker voor het eerst kennis met de Deense zeebodem in de beschutte baai die het eiland aan het noordwesten kenmerkt. Als nieuwkomers vinden we, zoals het hoort, alles even mooi!

Donderdag 6 juli

Tot onze schrik is ‘PapaDelta07’ niet meer met de marifoon te ontvangen en radio Lingby blijkt alleen maar op gezette tijden navigational warnings  op te lepelen maar over het weer wordt met geen woord gerept, in tegenstelling tot wat de vaarwijzer uit 2009 beloofde. Ook onze wereldontvanger uit het duurdere segment zwijgt op de korte-, midden- en langegolf. Kortom een ongemakkelijk gevoel maak zich van ons meester.
De reisgids heeft het voor wat betreft de schoonheid van het dorpje wel bij het rechte eind. Vanaf onze ankerplaats wurmden we de Broedsje in een jachthavenbox. De willekeurige wandeling die volgde leidde onvermijdelijk naar het dorpje met aller kneuterigste huisjes en vervolgens naar de zuidkant van het eiland waar we werden aangetrokken door Balkanmuziek.

Het bleek om een weekprogramma te gaan waarbij de 45 deelnemers zich verdiepen in volksdans, muziek maken en koorzang met het accent op de Balkanregio. Thécla heeft zich in het verleden bekwaamd in het volksdansen en we zingen nu beiden in een wereldmuziekkoor zodat we ons nauw verwant voelden. Met veel plezier luisterden en keken we naar deze culturele oefening. Thécla sloot aan bij het volksdansen en we werden later uitgenodigd om mee te eten. Tijdens het eten zongen wij als dank voor de gastvrijheid een Russisch lied. We besloten deze verrassende dag met een zeilrak dat beschut eindigde aan de ankerketting ten zuidwesten van het plaatsje Faarborg.

Vrijdag 7 juli

Om 10.00u. begroet het bord met de mededeling “Vrij liggen tussen  10u. en 14u.” ons bij het invaren van de aangeraden  stadshaven van Faarborg. Zo zien we ze graag. Wij blijven echter overnachten en een volledig automatische interactie tussen onze pinpas en een automaat maakt dat mogelijk door het uitspugen van een sticker, een slimme kaart die alle deuren opent en de mededeling dat er 245 Deense kronen zijn afgeschreven. Bij het inleveren van de kaart wordt de borg van 100 kronen hopelijk op de rekening teruggestort. Toch vinden we de ruim €21 exc. alles een flinke donatie. Het weerberichtprobleem waait door niet functionerend haveninternet niet over. Vriendelijke Deense buren stellen hun router ter beschikking waarlangs we vlot verse vooruitzichten binnenhengelen. De tweede financiële kaakstoot wordt door de supermarkt uitgedeeld. De kosten voor het levensonderhoud  liggen in het hoge noorden door de geheven belastingen op een niveau waar we aan moeten wennen. Toch is een vergelijking met Nederland niet zomaar ten nadelen van Denemarken. Onze hagelslag mag dan wel 30% tot 50% goedkoper zijn maar volgens de buren is de gezondheidszorg gratis terwijl in Nederland een uitgekleed pakket al gauw €100 per maand kost. We zijn echter niet in Faarborg beland voor een financiële kastijding maar omdat het een stadje is met een mooi straatbeeld rond de oude kerk.

Zaterdag 8 juli

Vanwege de gemakken die een haven biedt, eten we eerst nog warm voordat we vertrekken. Zo kun je bijvoorbeeld terugvallen op de diensten van de op handen gedragen waterkoker. Geruisloos voorziet deze vakantievriend in heet water voor de bereiding van groente of het doen van de afwas. En natuurlijk gaat de thermosfles nog helemaal vol voordat we losgooien.

Zoals gezegd viert de stevige westenwind samen met ons ook vakantie in deze regionen en niet veel later sta ik even buiten de haven een inschattingsfout bij de mast te herstellen. Het boogde eerste rif gaat eruit en maakt plaats voor het tweede rif. De oefening duurt langer dan nodig omdat ik het tweede reefoog in het voorlijk over het hoofd zie. Bij het hijsen ontwaar ik, terwijl de wind de laatste haren uit mijn hoofd rukt, een nieuwe bijzondere stand van het grootzeil waarbij de giek schuin naar beneden hangt. Na enig hoofdbreken ontstaat het vermoeden dat ik het derde reefoog in het voorlijk op de giek heb geplaatst. Na het herstellen van deze vergissing staat het gereefde zeil er strak bij en scheren we op alleen het grootzeil richting Avernakᴓ voor een dagsluiting op het anker.

Zondag 9 juli

De ankerplek geeft een schateilandgevoel en draagt daardoor bij aan een nieuwe inschattingsfout. In plaats van vroeg ankerop en te profiteren van de restanten westenwind rommelen we ons loom door de ochtend om met de laatste zucht te vertrekken. In vol ornaat dobberen we uiteindelijk zinloos wat rond. De zeilen gaan neer en de brommer mag 2 uur lang richting ᴁrᴓ het werk doen. Als  tenslotte de laatste 2 zeemijl de wind weer serieus opsteekt zijn we te lui om van het zeilen nog werk te maken. We belanden op één van de mooiste ankerplekjes tot nu toe en ik zet mijzelf ertoe het glasheldere maar ook vreselijk koude water in te gaan. Door de duikbril zie ik dat de gehele Oostzee-zeepokkenlichting van 2017 ons onderwaterschip heeft verkozen om iets moois van hun leven te maken. Gewapend met een ijskrabber ga het jonge onderwaterleven te lijf in de wetenschap over, net als met gras tussen de tegels, wie het laatst lacht. Als ik uiteindelijk het krabbertje er bij neergooi, fungeert de, met de voorzeilval opgehesen, zoetwaterjerrycan op het voordek als koude douche om het zout af te spoelen en mijn haren te wassen.

Maandag 10 juli

Er is een front op komst en voorafgaand is de wind naar het zuidoosten gekrompen. We verlaten de beschutting vandaag zonder motor en kruizen pakweg 1,5 uur voordat we aan kunnen leggen. De haven bestaat uit de oude handelshaven waar de zeiljachtjes stapelen als het drukker wordt en de jachthaven. Vooraf hebben wij gekozen voor de jachthaven waar je parkeert in een box á €23 incl. 230V (douchen €1,50). Naast de haven bevindt zich een supermarkt die goed is gesorteerd.

De wandeling door de straatjes van ᴁrᴓskᴓbing is adembenemend. De vaarwijzer beweert dat er sinds 1680 niet veel is veranderd in deze enige Deense Hanzestad en het straatbeeld verbluft. De talloze Eftelingachtige huisje met hun lage voorgevels, stokrozen en gegoten ruitjes,  leveren een vrolijke schakering van frisse kleuren en bouwstijlen en doen je in de tijd terugbuitelen. Onze Duitse buren uit Holtenau zeiden dat als je ᴁrᴓskᴓbing hebt gezien de rest alleen maar tegenvalt. Tja, zo gezien kunnen we weer op Oostknᴓllendam aan….

We zingen het Franse liedje Tourdion (Attaingnant, 1530) in om onze zwager voor zijn verjaardag via de mail te verassen. Dit jaar reist het keyboard en de muziekmap mee zodat Thécla en ik regelmatig liedjes instuderen en een paar keer per week samenzingen. Een heerlijk tijdverdrijf, want tijd hebben we voldoende in dit heerlijke ‘zo de wind waait, waait mijn zeiltje’-bestaan.

Dinsdag 11 juli

De havenbandbreedte is overdag door de vele internetgebruikers erg klein en ik ben speciaal om 6.00u. opgestaan om het muziekbestand van 2 Mb succesvol te kunnen overseinen. De bus op het eiland ᴁrᴓ is gratis en om 10.30u. monsteren wij aan voor een rondrit richting het westelijk gelegen plaatsje Sᴓby. Het akkerbouweiland glooit op en neer en zuigt zich vol met de regen die de dag verder domineert. Na het middageten varen we uit om even ten zuidoosten van de handelshaven achter het anker de nacht door te brengen. Het is een levendige stek door de badgasten, jachtjes en het af- en aanvaren van veerboten die de boeg, vlak voor het aanmeren, openen.

Woensdag 12 juli

De wind wacht tot de langdradige  en luidruchtige regen is uitgesproken en ligt daardoor achter op schema. Terwijl we wat muzieknootjes oefenen horen we de eindelijk de wind inzetten. Er staat voor vandaag een orkest klaar dat noordwestenwind 6-7 voor ons speelt en de huidige ankerplek leent zich daar niet voor. We wachtten tot de wind opstak zodat we zeilend beschutting kunnen zoeken ten zuiden van het eiland Drejᴓ. Met de bekende combinatie tweede rif en fok gaan we laverend op pad om de 9 km af te leggen.
Eenmaal voor anker blijkt in de loop van de avond dat we op het verkeerde paard hebben gewed. Op de kaart lijkt het een prima plek maar de stevige golven van het open water buigen om het eiland heen en mengen zich vanuit het zuiden met de venijnige golfjes  die de wind vanaf de hoge wal opzweept. Het anker houdt prima maar door de vreselijke schommelpartij doen we nauwelijks een oog dicht.

Donderdag 13 juli

Wat een afschuwelijke ankeravontuur. Het tweede rif  popelt om aan de slag te gaan met de loeiende westelijke wind maar het moet even wachten. Om de accu op te laden en de Nanni kans te geven warm te draaien varen we de eerste 20 minuten op de motor. Het vaarwater rond Zuid-Funen kent grote ondieptes en nadat het tweede rif aan het werk is gezet, doen we ons best om de aanloop van het geultje te vinden dat ons naar de Svendburg Sund zal leiden. Uiteindelijk pikt de verrekijker een broodmagere ton op en zijn de opeenvolgende rood en groen gekleurde bonenstaken te herkennen. Eenmaal in de smalle geul lijkt de tegemoet varende veerboot nog groter en breder. Gelukkig duurt het zorgen maken om niets vanwege de hoge snelheid van de kolos niet te lang zodat we niet de tijd hebben gehad om in paniek overboord te springen. In de Svendborg Sund komt de fok erbij omdat het water meer beschut is. De laatste kilometers voeren door een kijkrijke omgeving. De broodjes, die ik voor Thécla zou smeren, moeten wachten omdat ik het decor niet met mijn ogen kan loslaten. Met een beetje stroom tegen brengt de witte motor ons tot dicht onder een bosrand die ons behoed voor de westelijke wind  en de boot rust voorschotelt.

We naderen het einde van dit prachtige vaarwater ten zuiden van het grote eiland Funen en er ligt een keuze klaar. Volgen we het globale plan en trekken we richting Duitse Hanzesteden of gaan we alsnog tegen de klok in om Funen heen om verder kennis te maken met het Deense reilen en zeilen?. ‘It’s takes a pillow’.

Vrijdag 14 juli

Na de nachtmerrie van de vorige nacht slapen we als een os en komt de zon ons wakker porren. Thécla wil graag het gisteren gepasseerde Svendborg alsnog bezoeken dus laten we het beoogde Rudkᴓbing  een dagje wachten. Ook het pleziertochtje naar Svendborg laat op zich wachten. Een hiaat in goed zeemanschap breekt ons op.
Het ankerop gaan wil niet lukken, de boot komt niet vooruit en het anker is, zoals het hoort, niet van zins los te laten. De wind kromp de afgelopen nacht en heeft, misschien met een beetje hulp van weggeëbd water, de hak van de boot heimelijk op de bodem gezet. De EHBO-truc (Eerste Hulp Bij Ondieptes), motor in zijn achteruit en wij beiden op de voorplecht, wil niet helpen. Ik kleed mij verloren uit en spring in het ijskoude water om de Danfordt als hekanker uit te zetten. Het reserveanker ligt op de reddingsboei die het gewicht nauwelijks kan dragen en al rugzwemmend verwijderen wij ons van de kont. Na 20 meter verdwijnt het ijzerwerk in de diepte. Thécla zet het ankertouw op de grootschootlier en begint te malen. Later neem ik het over terwijl Thécla op de boeg staat om de hak wat te liften. Hoopvol draait de kont een beetje weg maar uiteindelijk wil de Danfordt niet bijten en moet ik opnieuw het water in om het voor een tweede keer uit te zetten. Ditmaal is het raak en de kont draait naar het een paar decimeter diepere water. We hebben de wind en golven nu dwars op de boot en ik wil het hekanker niet verzoeken door het vooranker alsnog met de ankerlier in te halen. Inmiddels zo blauw als een smurf van de koud spring ik weer in het water dat nu warm aanvoelt en loop naar het vooranker om het uit de grond te trekken en het naar de boeg te brengen. Thécla haalt de ankerketting in en tenslotte ligt de spijker op de ankerrol. Nadat we het hekanker hebben gelicht zijn we weer vrij om te gaan. Voortaan houden we tenminste 1,5m water onder de kiel bij het ten anker gaan. Als eenmaal de nasleep van het ankeropfeest is opgeborgen en de temperatuur van mijn bloed weer richting 37 0C stijgt heeft het geen zin meer om het voorzeil op dit voordewindse rakje te hijsen. Niet veel later ligt de Broedsje, met een beetje stroom op de kont, vast in de stadshaven en begeven we ons in de met zon beschenen reuring.

Later in de middag ontwaakt het oververmoeide ijzerwerk op de boeg voor een nieuwe taak even ten noordwesten van Troense. Deze stek bevindt zich op de eerste rij van het hart van de Deense watersportcultuur en puilt uit van kijkplezier. Alles komt hier op steenworpafstand voorbij, van coaster tot de Deense variant van onze onvolprezen Midget 20’.

Zaterdag 15 juli

De knoop is doorgehakt, we gaan naar Noord-Duitsland. Om niet met een zak vol kronen in de eurozone te belanden trakteert Thécla zich royaal op zomerfruit. Mijn fruithapje bestaat eveneens uit fruit maar dan wel verdronken in verrukkelijk Deens ijs. Een compliment aan de ijsbereider van Rudkᴓbing. Voor ruim € 23 incl. alles overnachten we in deze kleine stad die wederom prachtige, tot de verbeelding sprekende, straatbeelden herbergt en daarnaast over een flink winkelarsenaal beschikt. In deze haven wachten we volgende frontpassage af onder het genot van elektriciteit en wifi.

Zondag 16 juli

Terwijl de passage van het front de regio geselt met regen en harde wind, geeft de havenmeester ons fiat om tot 17.00u. te blijven. De profetieën voorzien dan een gunstige windshift en droog weer. Tot die tijd terug naar het begin van de dertiende eeuw waar Rooms-katholieken in het zuiden van Frankrijk gruwelijke kruistochten houden tegen de Katharen, streekbewoners die een vorm van het vroegchristelijke, ongewelddadige en tolerante geloof aanhingen en aan de paus en zijn neven geen boodschap hadden.

In het doorbrekende zonnetje gaat volgens afspraak de boeg een stukje terug richting Tǻsinge De beboste rand van de oostelijke oever van het eiland gaat onze nachtelijke ankerrust veiligstellen.

 

Maandag 17 juli

W4-5. Op het menu staat vandaag Bagenkop in het uiterste zuiden van Langeland. Ik vertrek op het grootzeil terwijl Thécla nog haar vaste ochtendprogramma afritueelt. Nadat het roer met een touw is vastgezet en de boot richting brug zeilt, ontwaakt tevens de fok en breng de boot opnieuw voorbij Rudkᴓbing, op naar Marstal. Ook nu zijn grote delen vaargeulgebonden zodat de zeilgarderobe continu wordt aangepast aan de mogelijkheden die wind- en vaarrichting bieden. Uiteindelijk, na de passage van Marstal, is het diepe water bereikt en ligt Bagenkop met halve wind 4-5 voor.
We besluiten alsnog vandaag over te steken omdat nu alle lichten op groen staan en morgen de wind variabel en zwak is. We nemen de lange zeildag die daarmee ontstaat voor lief.

Gedurende de oversteek van vijf uur gaat het rif eruit en springt de motor twee keer bij als de wind inzakt. Tegen 18.00u. is de wind behoorlijk toegenomen en de voordewindse koersverandering naar de  8 km verder gelegen brug, die Fehmarn met het vaste land verbindt, stelt in een zeelandschap van één meter hoge golven niet gerust. Ojee, als de giek gijpt. Een bulletalie is, gezien de enorme donkere luchten achter ons, niet aantrekkelijk.  Fok neer. Onder veel geraas en gestamp laat het grootzeil zich teleurgesteld op de giek binden en met alleen de opnieuw gehesen fok gaat het, in alle opzichten, rustig richting brug. Na de brug gaan we in zuidelijke richting hoog aan de wind. Ik verwonder mij over de bootsnelheid van 5 knopen op het fokje!
Tegen 20.00u. verdwijnt het anker naar de bodem van de  beschutte Grossenbroder Binnensee waar in de DDR-tijd watervliegtuigen opstegen en landden. Na elf uur lang  door elkaar te zijn geschut, trekken we een blik sperziebonen en gehaktballen open om, aangevuld met aardappelpuree en appelmoes van te genieten. Vervolgens vroeg te kooi, op naar dromenland.

Dinsdag 18 juli

De nachtrust heeft ons weer bij de pinken gebracht en als we met het volle bewustzijn de kaart bestuderen, zien we dat we in de Lübecker Bucht zijn beland. Het idee is om aan de hand van de Törnführer Ostseeküste van de heer Jan Werner Lübeck, Wismar en Rostock te bezoeken. De 37 zeemijlen naar de werelderfgoedstad Lübeck belooft met de te verwachten wind, variabel 0-2, op een motorevenement uit te draaien. We kiezen voor een pas op de plaats en varen de boot de voormalige Dehlerhaven in waar inmiddels het Bavaria charter- en servicecentrum zetelt. Bij het betalen van de ‘Hafengebühren’ belanden we op de verkoopzolder waar reserveonderdelen voor de diverse Dehlerzeiljachten tegen dumpprijzen te koop zijn. Van alle losse onderdelen kun je alsnog een mooie Dehler samenstellen. Wij dalen de trap echter af met een update van onze vaarkaart uit 1998. Op de heenreis gidsten nieuw aangeschafte kaarten in boekvorm van NV Atlas ons, naar grote tevredenheid, langs de Wadden tot de NOK. Op zolder pikte we van dezelfde uitgever Serie 2 uit 2015 inclusief havengids op die voor €10 in de tas kon en de oude set prima vervangt.

In de middag doorklieven we de voormalige marinebasis die is omgetoverd tot een natuurgebied met belevingselementen om de supermarkt van Grosserbrode te bereiken. Deze uitputtende wandeling schonk ons ’s avonds één van de lekkerste warme maaltijden ooit aan boord bereid.

Woensdag 19 juli

Een stevige oost 4-XL jaagt ons al zes uur de zuidwestelijke knieholten van de Lübecker Bucht in die hier Neustadter Bucht heet.  Het zoeken naar de aanloopton voor het geultje naar Niendorf /Ostsee levert nog niets op. De havengids spreekt van ‘vaak verplaatsend’ vanwege verzanding. We stuiven voor de wind onder volle garderobe en de golven zijn hier aan lager wal in ondiep water niet mis.  Omdat we de haven niet kennen, besluiten we toch in deze heksenketel de zeilen te strijken. Ik ga naar voren om mijzelf vast te haken en de genua geheel van de voorstag los te nemen. Deze werkzaamheden verlopen redelijk maar de echte worsteling staat voor de deur. Voor het opbergen van het grootzeil moet de boot in de wind  en voor het bijdraaien dus ook een moment dwars op de flinke golven. Met zeildruk is dat nog wel te doen en niet veel later nemen de golven als gespierde bootwerkers het scheepje loodrecht op hun schouders om deze er met hetzelfde gemak weer af te werpen en leid ik de leuvers in de mastrail richting giek. Om het grootzeil op de giek te binden trotseer ik de heftige bewegingen en ga het dak op. Het achterlijk belandt dakpansgewijs op het aluminium. Zelf zit ik als een soort spanband om de giek geklemd en breng van achter naar voren de zeilbanden aan. Thécla heeft al die tijd de boot recht op de golven gehouden maar nu moeten we weer dwars om onze oude koers voor te zetten. De boot krijgt daarbij, zonder de zeildruk, flinke slagzij voor de kiezen. Intussen heeft een uitvarend motorjacht de geul verklapt en varen we heftig slingerend de rust tegemoet.

Buren in Grosserbrode raadden dit ‘vissersdorpje’ aan. Er liggen inderdaad achterin de overvolle haven wat kleine scheepjes die de jacht op vissen doen vermoeden, maar verder gonst het van het toerisme en is alles ingericht om daar zoveel mogelijk geld uit te centrifugeren. Het is onmogelijk een plekje te vinden, alle bordjes die we ontwaren bij lege boxen staan op rood. Vanaf het water spreken we iemand aan en die wijst ons, nadat deze vriendelijke man even naar de havenmeester was gestiefeld, de laatste lege box (€17,50 incl. 230V , douchen, fietsen en wifi). De kleine verenigingshaven slaat zich als een warme arm om ons heen  en moet ons beschermen tegen een omvangrijk ‘Gewitter’ dat later op de dag en morgen de scepter zwaait.

Donderdag 20 juli

Na de zeven uurs achtbaan van gisteren en de riskante weervoorspelling voor vandaag was het niet moeilijk een extra nachtje te boeken. Even naast het haventje raast het metronomische geruis van de branding op het ‘Freistrand’. Het is zo dichtbij dat het vanuit de kuip goed hoorbaar is. Huiszwaluwen hebben hier een seizoensplaats en vrolijken de omgeving op met gekwetter en kortstondige bezoekjes op de zeereling. Leenfietsen leiden ons rond in de mooie omgeving en de regen hanteert een werkschema dat daar keurig op is aangepast.


Vrijdag 21 juli

Het eerste brede stuk van de rivier, de Untertrave, die naar Lübeck leidt is indrukwekkend. De glooiende oevers zijn voor het grootste deel bebost en zeeschepen schromen niet zich landinwaarts te verplaatsen. Zeiljachtjes varen af en aan. De wind is nu de draad kwijt maar heeft ons zojuist een ontspannen zeiltochtje gegund. Vlak voor Travemünde heerste een ongewone drukte die met banieren met de opdruk ‘Boot’ was omlijst. Diverse velden optimisten zwermden van boei naar boei onder aansporing van rubberbootridders terwijl ons scheepje er als onaangekondigd lesmateriaal doorheen stoorde. Gelukkig stond het grootzeil daarbij over bakboord!

Een ligplaats nemen had vandaag heel wat ankers in de aarde. Er loopt in dit gebied een 380kV hoogspanninggelijkstroomkabel. De, op de kaart wenkende, ankerplaats had steile oevers en een weerbarstige bodem zodat drie pogingen met de ploegschaar vruchteloos bleven en de Danfordt in stelling werd gebracht. Zelfs het Danfordtanker vereiste een tweede termijn. Vervolgens kwamen recreanten tussen de gele betonning legitiem waterskiën waarbij het kijkplezier niet opwoog tegen het gepaard gaande verkeerslawaai en de toenemende dynamiek  van ons zeilbootje. Thécla gaf aan dat we op deze plek helemaal niet mochten liggen i.v.m. de ligging van de kabel en de kans op, via de ankerketting,  gratis stroom. Ankerop en naar de volgende inham waar we met de motor de ploegschaar heel wat keren juist lostrokken i.p.v. vaster. Om 15.00u. was het pas tijd voor het zalige nietsdoen.

Zaterdag 22 juli

De boot glijdt, met 2 à 3 knopen voor de wind, muisstil verder door het mooie rivierlandschap op weg naar Lübeck. Deze rit kan niet lang genoeg duren en biedt een heerlijk tegenwicht aan al dat stevige zeilgeweld dat ons avontuur lijkt te kenmerken. Genieten. Toch gaan de cilinders aan het werk om om 11.50u. voor de brug te liggen. De brugwachter vestigt een wachttijdrecord en draait pas om 12.30u. Onze kaartupdate die een opening om 12.00u. voorspelt blijkt inmiddels verouderd. De regen heeft minder geduld en begint alvast. Onze eerste Duitse Hanzestad is een feit. We liggen in de stadshaven die opnieuw wordt ingericht. Het sanitaire blok bestaat op dit moment uit twee gehuurde toiletten op wielen. Verder ontbreekt het nog aan water en wifi. De drijfsteigers zijn gloednieuw en voorzien van 230V-aansluitingen. Voor het ongemak rekent het restaurant dat tevens als havenkantoor dienstdoet €17,50. Het gebrek aan drinkwater wordt ruimschoots gecompenseerd door het hemelwater dat ons lange tijd in de boot houdt.

Zondag 23 juli

In deze Hanzestad kijk je je ogen uit. We maken kennis door Lübeck via de oostelijke rand van noord naar zuid door te struinen. In het noorden huist een massief bolwerk van een voormalige bedelorde, in het zuiden de reusachtige Dom. Daartussen puilt de stad uit met talrijke eeuwenoude gebouwen en biedt uitnodigende doorkijkjes. Lübeck is de moeite waard.

De regen is vandaag wat wispelturig maar als we om 16.50u. voor de brug liggen is het kennelijk genoeg geweest en wacht ons opnieuw een ‘rivercruise’ van het hoogste kaliber. Een ingetoomde zuidwestelijke wind neemt ons mee terug naar de 10 km oostelijker gelegen ankerplek van vrijdag.

Maandag 24 juli

Bij het reconstrueren van vandaag schieten we hartelijk in de lach omdat “Maar eerst zaten we nog even vast” wordt uitgesproken op de manier als “ik had nog even mijn jas opgehangen”, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Twee minuten na ankerop zetten we de boot aan de grond. De EHBO haalde niets uit, maar zin om het water in te gaan had ik beslist niet. In plaats daarvan werd de giek helemaal naar buiten uitgeboomd en vastgezet. Ik klom vervolgens schichtig naar het uiteinde om de boot wat helling te geven terwijl Thécla de motor in zijn achteruit zette en zelf op de voorplecht ging staan. Dat bleek voldoende om los te komen.

De wind zou vandaag laat opstaan en al brommerend voeren we de spiegelgladde rivier af richting Travemünde om vandaar oostwaarts naar het eiland Poel te gaan. Na drie uur motoren was de wind voldoende toegenomen en vooral genoeg tegen om het Dracon te hijsen. Met kruisrakken op het 30 minuten-ritme van de eierwekker vorderden we richting Poel terwijl de NO-wind er maar schepjes bovenop bleef doen en daarbij ook de golven aan het lachen maakte zodat we alsnog in het vertrouwde  rumoerige zeillandschap belandden.

Wat ook vertrouwd is: de terugkerende onzekerheid bij het aanlopen van onbekende vaargeulen. Op zich wel functioneel want dat zorgt voor de hoogste staat van paraatheid. Ook deze omgeving wordt gedomineerd door grote ondieptes en daarbij is de stenenvisser, wat een heus beroep is, hier nog lang niet brodeloos. Vermoeid blazen we, na een tocht van negen uur, uiteindelijk uit in de verenigingshaven van Kirchdorf waar we €17 (incl. alles) overhandigen om te kunnen genieten van het luxe sanitair. (Elke haven heeft wel wat.)

Dinsdag 25 juli

Terwijl de brandweer van Mecklenburg-Vorpommern de ene kelder na de andere in dit gewest leegpompt, burgemeesters het ‘Katastrofe-Alarm’ afkondigen en mensen worden geëvacueerd, zitten wij weggedoken in ons polyester schilletje en voelen hoe de NO-wind onophoudelijk aan de boot rukt. De hoogzwangere wolken proberen een nieuw neerslagrecord te vestigen. We constateren dat het zoute buiswater op deze reis weinig vat op de Broedsje krijgt.  Het heteluchtkacheltje blaast op volle toeren om de boot behaaglijk te houden omdat de glibberige vingers van de ‘Dauerregen’ via de ramen, het dek en de romp de laatste resten zomerwarmte weggrissen. In de middag bezoeken we desondanks het ingetogen dertiende-eeuwse kerkje en de supermarkt voor respectievelijk het geestelijk en lichamelijk lunchpakket.

Poel herbergt een gedenkteken om ons te herinneren aan de intrieste teloorgang van het machtige Duitse passagiersschip Cap Arcona. Het schip zat enkele dagen voor het einde van de Tweede Wereldoorlog volgepakt met concentratie- en/of werkkampgevangenen en is, ondanks waarschuwingen vanuit diverse Rode Kruisorganisaties, door de RAF tot zinken gebracht. In totaal 7000 mensen lieten op deze manier op de drempel van de bevrijding alsnog het leven…

Wat verschrikkelijk!

Woensdag 26 juli

De wolken hebben zich volledig uitgewrongen en tijdens de ‘Vormittag’  is ergens de laatste druppel ter aarde gestort. Na het warm eten gaat alleen de genua omhoog en wij er achteraan, richting Wismar. Met maximaal 3 knopen voor de wind verlaten we de vaargeul om het door lokale kennis gepredikte pal zuidelijke traject te volgen dat korter is. Er varen hier veel zwanen rond en dat is  geen goed teken. Zo lang is hun nek  ook weer niet! Als geruststelling doemt een passagiersboot op die van dezelfde route gebruik maakt. Zonder enige inspanning druppelt onze boot na twee uur de Brunkowkai binnen waar een gemeentebeambte de Broedsje onder de naam ‘Brötchen’ te boek stelt (€14 incl. 230V). “We make it PORTable” schreeuwt spitsvondig een loodsopdruk in deze zeehaven. De omgeving rondom oogt industrieel maar verre van onplezierig. Het is een uitvergroting van een Märklin modelbouwspoorlandschap. Er is in deze contreien een renovatiegolf gaande en dat levert een opgefriste en heringerichte leefomgeving op waar je graag in vertoeft. Hier wordt gebouwd om in te leven, in Nederland om aan te verdienen. Een eerste rondwandeling in de Hanzestad maakt een overweldigende indruk! Morgen meer.

Donderdag 27 juli

De hele dag is gewijd aan de stad. Het is de kers op de taart. Met onze Hollandse ogen en referenties zijn we op deze reis telkens weer onder de indruk geraakt van wat we zagen, maar Wismar spant de kroon. De vele straten vormen een weelderige kralenketting waaraan elk perceel gratie toevoegt. We kammen de hele Altstadt uit en fotograferen vele gebouwen om deze schoonheid maar niet los te hoeven laten.
Littekens van de oorlog zijn nog steeds zichtbaar en je vraagt je af welke diepgewortelde randdebiel het prachtige erfgoed heeft laten bombarderen? In dat opzicht kunnen we de verontwaardiging over de recente vernielzucht in het Midden Oosten ook op onszelf richten.
Een andere vorm van vernielzucht hebben we gelukkig teniet kunnen doen. De overijverige wind kost met regelmaat een grootzeilleuver het leven. Zodanig dat we door onze reservevoorraad heen geraakt waren. De lokale zeilmaker bracht na een kwartier zoeken op zijn zolder uitkomst.

Vrijdag 28 juli

De Bollemaet geeft per telefoon aan reeds in de Kieler Bocht te zijn aanbeland om vlot naar Nederland terug te keren terwijl wij er zo lang mogelijk over willen doen. De eventuele gezamenlijke terugtocht  is daarmee van de baan en we wensen elkaar een behouden terugreis en vooral veel oostenwind.

“West, Südwest, Drei bis Vier, etwas zunehmend, Schauerböien, Strichweisse Gewitter” dicteert DeltaPapa en de wind luistert aandachtig mee. We zeilen vanuit Wismar naar het noorden, richting het eiland Poel en het idee om vandaag alsnog door te steken naar het eiland Fehmarn in plaats van hier te ankeren vat post. Na wat overpeinzingen gaat de knop om en een lange zeiltocht ligt plotsklaps voor de boeg. Het is inmiddels 12u. dus dat wordt een latertje. Na enige uren zeilplezier richting het noorden, herinnert de wind zich de ‘Schauerböien’ en ‘Strichweisse Gewitter’ en in de vergezichten die we vanaf zee hebben komen kolossale donkere wolken tevoorschijn. De genua gaat uit voorzorg naar beneden en we starten de motor. De eerste regen dient zich aan en voor ons is de zee plotsklaps vlak en zilverkleurig. Niet veel later voelen en zien we waarom. Een wolkbreuk mitrailleert een ondoordringbaar watergordijn naar beneden waarbij de wind zich discreet terugtrekt. Nadat het weer even uitblaast, wacht ons ditmaal een inktzwart gordijn op waar donder en bliksem in zijn voorverpakt. Even slikken…, wat hebben we ons op de hals gehaald? De wind ruimt in no time 120 graden en ik hou het grootzeil scherp aan de wind om eventuele windstoten onmiddellijk te kunnen pareren. De eerste lichtflits volgt en drie seconde later de donder. Gespannen wachten we af op wat over ons zal worden uitgestort. Behalve regen treft ons echter geen ander onheil en beetje bij beetje schluipt het donkere kleed als een valse grommende hond verder zuidwaarts om voor opluchting plaats te maken. Uiteindelijk vervluchtigt deze dreigende ontmoeting tot een consequentieloze herinnering. De  wind stelt zich westelijk in op 4+ en opent opnieuw het laatje met zeilplezier. Rond 19.00u. besluiten we, afgepeigerd en rond het warme luchtkacheltje, in de, op één plekje na, volkomen volle haven van Orth op Fehmarn (€13,50, incl. 230V) deze lange  waterdag. Van enige vermoeidheid is bij onze natte vakantievriend geen speur te bekennen. Enige tijd nadat we ons hebben geïnstalleerd komt de regen opnieuw buurten.

Zaterdag 29 juli

Zowel de regen als wij blazen vandaag uit van gisteren. De paar uur lange wandeling langs de rand van het eiland gunt mij een betere kennismaking met het kitesurfen. In deze spierensport zijn vrouwen flink vertegenwoordigd. De dynamiek van dit wind- en waterspel is geweldig. Met ogenschijnlijk roekeloze snelheden scheurt men door en hoog over het water. Al enige tijd ben ik erg nieuwsgierig hoe een dergelijke kite zich als aandrijving van de Midget verdienstelijk kan maken.

Zondag 30 juli

“Was meint Man mit Nachmittag?”, vraag ik de havenmeester die net zo vroeg is opgestaan als wij. Teleurstellend antwoordt hij “Na twaalf uur.” Zelf hoopten we dat het in de zin van ‘namiddag’ vanaf een uur of vier zou zijn omdat het weerbericht zware onweersbuien ‘am Nachmittag’ belooft. Even na 8u. gaat de boot los op weg naar Kiel en in de volgende uren krijgen we alles over ons heen waar je in het algemeen je best voor doet het te vermijden. Na vijf uren zeilen doen de zuidelijke wind, onweersbuien en stortregens een stapje terug om plaats te maken voor zware windstoten uit het zuidwesten. De Broedsje is niet bij machte om deze met fok en eerste rif op te vangen en moet telkens een beetje in de wind draaien om geen al te zware slagzij te maken. In de verte zien we een zeiljacht tegen de 60 graden kantelen. Dit geworstel brengt ons diep in het Kieler Förde waar we er na 3,5 uur extra geworstel schoon genoeg van hebben en ons heil zoeken aan de onvolprezen steiger van Kiel-Holtenau (€8 incl. heerlijk warme douche, geen elektra aanwezig). Gesloopt en doordrongen van spijt het tweede rif niet te hebben ingezet komt de one-liner weer bovendrijven: “zeilen is op tijd dingen  doen en laten”. Het tweede rif had garant gestaan voor zeilplezier terwijl we nu de overtocht als vreselijk herinneren.

Maandag 31 juli

De brommer brengt ons tegen elf uur bij de meest zuidelijke ‘Brücke’ waar je met de boot in Kiel terecht kunt. Deze kleine drijfsteiger biedt plaats aan circa 20 boten en er is een ligbox vrij (€16 incl. alles). We liggen dicht bij het centrum en even iets ten noorden van het ‘Alte Schloss’, dat jammer genoeg meer weg heeft van het voormalige raadshuis van Wormerveer dan van het Muiderslot. Dit blijkt het gebied van de Tarzans en de Janes. De groene promenade met enkele universiteitsgebouwen lokt allerhande vrijetijdsbewegers die hun motoriek op diverse manieren, zowel op de kade als in het water, tergen. Het is één en al dynamiek. De drijfsteiger zelf is ook erg rusteloos wanneer op gezette tijden de veerboot voorbij raast en grote passagiersschepen draaien pal voor onze neus 180 graden voordat ze min of meer naast ons aanmeren. Kortom, een prachtige plek. Tijd voor Kiel.

 

Dinsdag 1 augustus

Verwerpelijke bombardementen hebben de historische ziel uit Kiel geslagen en bij de opbouw hebben verkeerde figuren aan de knoppen gedraaid. Kiel is daarmee verworden tot een uitdrukkingsloze verzameling steen- en glaspuien waarachter een grote verscheidenheid aan winkels schuil gaat. De vishal overleefde, bij uitzondering, het geweld en het scheepvaartmuseum houdt daar domicilie. Voor de prijs waar je in Nederlandse musea nog niet eens je jas voor in de garderobe krijgt gestald kun je een aantal uren opgaan in het maritieme verleden van met name Kiel, hetgeen sterk tot de verbeelding spreekt.

Woensdag 2 augustus

Laat in de ochtend gaan de trossen los, evenals de pikhaak die er de voorkeur aan geeft achter een touw vast te haken. Uiteindelijk konden we onze handige bootvriend met de tweede pikhaak overtuigen uit het water te komen en met ons mee te gaan. Het passagiersschip Aidabella arriveerde vroeg in de ochtend. De Broedsje vaart er een stukje voor om omdat de aanblik van de witte reus zo verbluft.  Waar het fjord doodloopt sloeg het grootzeil zijn vleugel uit en bracht ons voor de wind op gemoedelijke wijze naar de openstaande sluis. Het mooiste scheepje uit de haven bracht alsnog een watersalut. De zeer elegante grenen spitsgatter is in 1933 door de werf Bergen in Denemarken gebouwd. Uiteraard heeft de eigenaar van dit circa 7,5 meter lange erfgoed er meer dan zijn handen en hoofd vol aan. Maar vandaag was de boot onder zeil en scheerde met haar 84 jaar oude, gracieuze, gangen langs voor een laatste groet.

Door de in bedrijfstelling van een tweede sluiskom, schut de pleziervaart gescheiden van de grote vaart. De betaling à €11 blijft, net als op de heenweg, achterwege omdat de  betaalautomaten nog niet functioneren. Weemoed stapt op het NOK aan boord. De Oostzee hebben we de rug toegekeerd en het is de vraag of we hier ooit terug komen. Waar we in ieder geval terug zijn is de Flemhuder See, die na een dikke 2 uur motoren, een welkome pleisterplaats voor de nacht biedt.

 

 

Donderdag 3 augustus

De regen is lang voor ons al uit de veren. De depressie ’Fritz’ boven Ierland jaagt onophoudelijk ‘volgend jaar boeken we Zuid-Frankrijk’-weer  deze kant op. De Broedsje heeft er moeite mee. Aan de binnenkant verschijnen bij de doorgeboute  mastvoet en bij een bout van het berghout druppeltjes die we te lijf gaan. Aan het einde van de ochtend gaat het richting Rendsburg. De kleding wordt teruggeschaald want de regen heeft plaats gemaakt voor wat zonneschijn. Als ik, tijdens mijn 30 minuten vrij, binnen ben hoor ik een nieuw ritmisch tikje in het vertrouwde motorgezang. Het komt onder de kleppendeksel vandaan. Dat schept onrust. Nadat even voor Rendsburg de Broedsje 62 liter bio-dieselvrije brandstof á €1,37 heeft gebunkerd belandden we, vlak voor de finish, in een onweersbui van de eerste categorie. Het is molto fortissimo met rukwinden op de kop, gepaard met een blinde muur van regen dat zo oorverdovend neerklettert dat we het gedonder van de bliksem nauwelijks horen. Ik vraag me af waarom onder deze omstandigheden het reddingsvest niet opblaast, zou het stuk zijn?  Hoewel we ter hoogte van de bestemming zijn houden we de boot gaande. Dit zijn geen omstandigheden om aan te leggen. Als de woede gestild is keren we om. Door het motortikje leggen we aan bij Obereider Yachtservice (€10 incl. alles) waar “de komende 14 dagen geen Mekaniker beschikbaar is”. Ik vraag of ik ergens voelertjes kan kopen om de klepspeling te controleren. De eigenaar leent zijn setje uit maar geeft aan dat het tikje  waarschijnlijk te wijten  is aan een verstuiver die niet optimaal vernevelt. Oei! In de avond, als de motor voldoende is afgekoeld, licht ik de kleppendeksel en controleer de spelling van 0,15 tot 0,2 mm met de voelertjes. Één klepspelling blijkt ietsje te groot en stel ik opnieuw af. We gaan zien wat dat oplevert.

Vrijdag 4 augustus

De werfbaas stelt ons gerust en adviseert om lekker te varen en na het seizoen de verstuivers te controleren. De wind is vandaag bar en boos en loeit uit het zuidwesten, precies de richting die we opgaan. De reisgids is erg lovend over de rivier de Eider en Friedrichstadt dat door Nederlandse geloofsvluchtelingen in de 17e eeuw mede tot bloei is gebracht en opgebouwd. Daar zijn de pijlen op gericht. De wind duwt op het NOK zo hard terug dat de dieselsnelheid bij tijd en wijlen onder de 6 km/h duikt en de 26 km lange tocht naar het westelijk gelegen Gieselau-Kanal, de  toegang tot de Eider, uitsmeert tot een 4 uur durend vaarfeest.

Het ‘klapje-achteruit’ om het aanleggen voor de sluis af te ronden blijft verrassend genoeg achterwege. Gelukkig varen we de steiger heel rustig aan zodat een touw om een bolder op de kant alsnog eenvoudig de boot definitief tot stilstand brengt. “Hij wil niet in zijn achteruit!” merk ik op. En terwijl de Midgetreünie waarschijnlijk aanschuift voor de afscheidsschrans, lig ik opgevouwen in de motorruimte om te ontdekken dat de afstandsbedieningskabel voor het gas inwendig bij de gashendel gebroken is. In de wijde omtrek is er volop niets. Een telefoontje met NOK-Help belooft een ‘Ersatzteil’ bij Autoteil Kraft in de Kollunderstrasse in Rendsburg. Morgen dus terug naar Rendsburg. In de hoop dat er een boot die kant op gaat ga ik ze één voor  één langs maar jammerlijk vertrekt iedereen richting Brünbuttel. Een Nederlands echtpaar komt met hun Puffin vandaag uit Friedrichstadt en vertelt dat het retourtje circa € 70 heeft gekost. Elke sluis rekent  zowel op de heen- als terug weg €10. Dat is het ons niet waard.

Zaterdag 5 augustus

Even na 8 uur print de sluiswachtster een loop- en liftroute voor mij uit. Na een uur lopen en tevergeefs automobilisten om kilometers bedelen spreek ik iemand, halverwege nergens, aan met de vraag of ik een fiets kan lenen. De vriendelijke doch overwerkte dakdekker (Bernhard kan geen nee zeggen) brengt me met zijn bedrijfsbus naar de 20 km verderop gelegen Kollunderstrasse. Ter plaatse blijkt goede raad duur: Kraft heeft helemaal geen afstandsbediening. Ik bedankt Bernhard voor de lift en sta er op tenminste de brandstof te vergoeden. Ik wil hem niet verder meeslepen in de ongewisse zoektocht die op stapel staat. Na wat strategisch geloop en geïnformeer sta ik voor de keuze óf met de trein naar een leverancier in Kiel of Kappeln óf terug en zelf een oplossing improviseren. Ik loop circa een uur langs het NOK tot waar de terugweg zich bij het water voegt en daar gaat de duim in de lucht. Een jong stel pikt me op en brengt me tot aan het sluisje. Hulde aan de coming up generatie! Uren van knutselen, frustraties en gevloek in de kleine ruimte waar je weinig ziet en er net niet bij kunt, leiden uiteindelijk tot een bevredigende oplossing m.b.v. de onderdelen van de gebroken kabel. Vertrouwen komt te voet en de komende dagen moet de improvisatie zich bewijzen.

Zondag 6 augustus

Af en toe zuigt een specifieke combinatie van zeereuzen op het NOK het Gieselau-Kanal leeg dat zich vervolgens met een vloedgolf weer op gewelddadige wijze bijvult. Afgezien daarvan is het voor overgrote deel rustig liggen en leent de plek, mede door de luwte van de hoge bomen, zich voor het strijken van de mast. Binnendoor of over zee terug? Het doorhakken van de knoop maakt me aanvankelijk chagrijnig, de mast gaat plat en we gaan over de kanaaltjes terug, een tocht van 270 km motoren richting Leer. De tocht naar Vlieland over zee is een belofte van circa 300 km zeilplezier. Maar eerlijk is eerlijk, in de praktijk kan dat op vele manieren volbracht worden. Vaak onder zulke omstandigheden dat je je op de kanaaltjes zou wensen. Thécla kiest voor zekerheid en ze heeft gelijk.

We gaan aan de slag. Grootzeil weg, giek eraf, sprenkel, tuien en takel bevestigen en naar beneden met de pijp. Vervolgens helpen twee extra spierbundels ons om de mast meer naar voren te leggen om zo de lengte over de boot te verdelen. Het meeste werk volgt nog. Alle stagen en vallen netjes opbinden en de boel stormvast beleggen. De klus vraagt netto ruim 4 uur maar door de vele regenstops en de broodmaaltijd zijn we 6 uur bezig om de doorvaarthoogte terug te brengen tot 2,3 meter.

 

Maandag 7 augustus

Eindelijk verlaten we om elf uur, na drie gratis overnachtingen, het Gieselau-Kanal waar in de weide omtrek de Leegte samen met het grote Niets regeert. Thécla ontdekt op de valreep dat er eenvoudig sanitair en drinkwater naast het sluiswachterskantoor beschikbaar is. Dat hadden we eerder moeten weten. Tegen vijven ontvangt de sluis in Brünsbuttel ons met open armen. De woeste ebstroom  van de Elbe verkort op welkome wijze het laatste loodje naar Cuxhaven. De motor reutelt altijd met 1800 RPM wat op het NOK pakweg 7,5 km/h aan voortgang opleverde terwijl hier op de rivier de snelheid oploopt tot  15 km/h. Die flinke stroom mee eist wel dat het invaren van de Alte Hafen met enig beleid plaatsvindt. Op het open water, ter hoogte van de ingang draait de boot tegen de gierende stroom in om vervolgens met volle kracht, als een krab schuin wegmarcherend, de havenmond in te gaan. Bij City Marina lag een steiger klaar (€15, excl. alles) om de woelige tocht te verruilen voor een rustige dagsluiting.

Dinsdag 8 augustus

De reden om Otterndorf gisteren jammerlijk te passeren was het verlangen naar een nieuwe bedieningskabel en twee meter 50 Ohm coaxkabel met bijbehorende connector. De uitstekend gesorteerde watersportwinkel Maritime Technik in Cuxhaven voorzag in ons consumentenverlangen en het Warenhaus Real deed daar nog een schepje bovenop. Om 11.30u. joeg de vloedstroom de Broedsje in anderhalf uur terug naar Otterndorf. De westelijke oever geldt op diverse plekken als oorlogszone waar stroomrafelingen de doorvaart hoogst onplezierig maken. De boot maakt flinke klappen en het schoren van de gestreken mast wordt hier op zijn merites beoordeeld. Ook de, voor het naderende warmtefront vooruitlopende, ZO-wind 4-5 die tegen de stroom in blaast maakt de tocht er niet comfortabeler op. De Elbe verdient het volledige ontzag. Vanaf de verlossende groene aanloopboei markeren prikken aan stuurboord de smalle toegangsgeul die opnieuw in de gierende stroming nauwgezet aangevaren moeten worden. Wat de sluiswachter betreft konden we het voor vandaag wel schudden zodat het slik van de naastgelegen jachthaven zijn opwachting maakt. Omdat de marifoon niet beschikbaar is vanwege de gestreken en naar voren geschoven mast maak ik van de coaxkabel een noodantenne. Door 50 cm buitenisolatie te strippen en de gevlochten aardemantel terug te schuiven is de kern over deze lengte niet langer afgeschermd en instaat elektromagnetische informatie uit te wisselen. De connector soldeer ik boven het gasstel aan de kabel en bij het uitproberen is het eerste heldere geluid van Papa Delta 07 die een inferno aan noodweer voor morgen afkondigt. Ook het aanroepen van de buurman over kanaal 77 verloopt succesvol zodat we op de kanalen niet van marifoon verstoken zijn. In de avond neemt het warmtefront bezit van deze regio door stevige regenbuien vooruit te zenden.

Woensdag 9 augustus

Het is twee uur vóór laag water en het roer zit onbeweegbaar vast in de modder. De sluisopening is de komende dagen even na LW dus dat belooft niet veel goeds. De mogelijke schutsessies na HW vallen  op het ogenblik buiten de ruime werktijden van de sluiswachter. In plaats van de sluis te bedienen bedient hij de telefoon. Watersporters bellen onafgebroken op zoek naar de zeldzame en geheime openingstijden. Een accurate website of tenminste een elke dag ingesproken antwoordapparaat zou de man in staat stellen zijn arbeid grotendeels vanuit een ligstoel, slapend te verrichten. De achilleshiel is de rioolpijp waar je doorheen vaart voordat je de sluis kunt bereiken. Kom je bij rijzend water te laat dan spreekt het scenario van een dakbeklemming in combinatie met nog steeds stijgend water tot de verbeelding.

Een kwartier na LW gooien de eerste boten los. Ook het slik laat ons min of meer weer vrij. De dieptemeter geeft af en toe al 1 dm aan. Bij het achteruit verlaten van de Fingersteg ondervinden we verrassende scheepsbewegingen. De wind blaast sterk naar het oosten, er is een onverwacht dominante stroom naar het westen en het slik kan niet besluiten of het ons wel of niet laat gaan. Voordat we onder gecontroleerde omstandigheden verder gaan, doorlopen we toegewijd alle stadia van de EHBO (Eerste Hulp bij Onvoorzienigheid).

Blij dat we de Elbe en de sluis achter ons laten wanen we ons in de Knollendammervaart. Het Hadelner Kanal is net zo breed, diep, groen en begroeid als bij ons thuis. Alleen wacht hier aan het einde van een heerlijk rustig tochtje Berdekesa (€15 incl. alles) in plaats van Spijkerboor.

Donderdag 10 augustus

Gisteren mijn broer gebeld, een krakende wagen over nieuw asfalt. Er groeit hoop dat we Gerrit nog kunnen zien als we terug zijn. We motorboten al enkele dagen als senioren rond en daar zijn we te jong voor; de reuring die het zeilen met zich meebrengt ontbreekt. Alvorens voor de volgende 30 km los te gooien liet nieuwsgierigheid ons door het kuuroord dwalen. Toeval wierp de Streetscooter, het elektrische toekomsticoon van de Deutsche Post, en de Saksen in de schoot. De ridders van Berdekesa grondvestten in de elfde eeuw een slot dat zieltogend de eeuwen doorstond totdat in de jaren 70 een projectontwikkelaar er een mooie flat droomde. De bevolking trok ten strijde en nu pronkt er een volledig gerestaureerde burcht waar de voormalige warlords voor zouden wederopstaan. Het mooie gebouw vertelt inwendig het verhaal van de Saksen tot aan de grote volksverhuizingen rond 600 na Chr. aan de hand van opgraving op 3 locaties uit de regio.

De vaart naar Bremerhaven lokte vooral veel vliegen en horzels die het op onze levenssappen hadden voorzien. Na de sluis van Bremerhaven kabbelden we met de ebstroom mee om bij WV Geeste aan te meren. De ligplaats leek veel belovend (€7,50 incl. 230V) maar viel compleet droog zodat het gevaar dat de Broedsje op de lage drijvende steiger zou kantelen reëel werd. Uiteindelijk hing de boot strak in de touwen naar buiten gekanteld. Ook missen we zo de aansluiting naar Oldenburg omdat we ingeslikt bij LW de vloedstroom niet kunnen oppikken, we zitten dan nog zeker 2 à 3 uur vast. Tot slot is niets zo vervelend als je te moeten laten toegrijnzen door zeepokken op het onderwaterschip waar je net niet bij kunt. Terwijl de Broedsje sterk voorover en een beetje opzij helde lieten we ons door een DVD van Indiana Jones inspireren om de berg aan problemen te overwinnen.

Vrijdag 11 augustus

Blaasdruk, enkele uren na HW, bracht verlichting. Nauwelijks ontwaakt verkasten we tegen 6.00u. naar de kale  buitensteiger waar de invloed van de woelige Weser voelbaar is maar bij LW wel voldoende vocht overblijft. Uitgenodigd door de vloedstroom en de regen kronkelden we vanaf 11.30u. via de aantrekkelijke Weser en Unter Hunte 56 km dieper het binnenland in tot in de Oldenburger Yacht-Club  (€11 excl. 230V), midden in de stad.

Zaterdag 12 augustus

Het is tijd voor een verwenmoment en daarbij denken we niet in de eerste plaats aan de circa 70km lange tocht in de regen over het Küstenkanal richting de Ems. Het wordt luieren in Oldenburg. Het regent onophoudelijk en het kacheltje dat ons behoedt voor verkleuming slaat af. De €1 aan elektriciteit is versnoept. Op deze manier wordt het een hele dure dag. Omdat we sowieso vandaag moeten verhalen beproeven we ons geluk in de OYC-Stadthafen (€12,50 incl. alles) vlak om de hoek in het kanaal maar vóór de sluis op getijdewater. Wat zal het waterpeil bij LW zijn?

Lang houdt de regen ons in ons drijfhuisje. Laat in de middag spoelen we met de restanten uit de watertank en geassisteerd door motregen de was uit en vullen het voorraadvat opnieuw met 140 liter drinkwater. Twaalf jaar lang reisde de tank onaangesloten mee maar voor deze reis is de installatie met veel toewijding en tegenslag in orde gemaakt. Nu bunkeren we, na het laatste water er uit te hebben gepompt, om de tien dagen in plaats van elke dag te slepen met een jerrycan van tien liter, een absolute sprong voorwaarts.

Oldenburg blijkt van hoog niveau. De boot blijft bij LW drijven en de stad etaleert energie. Een  liturgische luister- en kijkvoorstelling in de kruittoren voerde ons terug in de tijd en een Animebijeenkomst in de toekomst. Jongeren komen hier één keer per maand volledig en zorgvuldig omgebouwd samen en fleuren het straatbeeld op sprookjesachtige wijze op. Daarbij stemt de moed die je daarvoor nodig hebt om je zo anders te kleden bijzonder hoopvol.

Zondag 13 augustus

“Legt u maar vast en wacht tot ik u oproep” luidt de eerste officiële mededeling die de noodantenne uit de lucht vist. Onze ijver door opnieuw tegen 6.00u. op te staan om tegen 8.00u door de sluis te kunnen wordt hier beloond met 1,5 uur wachttijd. Een vrachtschip gaat voor. Het weer en dit soort gebeurtenissen nemen we al lang voor lief. Het Küstenkanal dat na Schleusse Oldenburg volgt is één lang bospad en de eierwekker zorgt voor voldoende afwisseling: half uur varen, half uur vrij. Lekker met de gesloten koptelefoon naar de prima radiozender NDR-Kultur luisteren, lezen, zingen, luieren, broodmaaltijd klaarmaken of een klusje. Zo is de lange lijn doormidden gegaan en heb ik er lussen in gesplitst. Ze dienen nu als extra meertouwen omdat we bij het aanleggen eindelijk de middenkikker gaan inzetten. De rustige toertocht eindigt tegen 17.00u. in Dörpen (€11 incl. 230V) waar we de Duitse buren uit Otterndorf ontmoeten. Zij gaan hun boot in Friesland stallen met “maar twee uurtjes rijden” als argument. Zij kiezen voor de, sinds 2013 beschikbaar gekomen, zuidelijke route vol sluizen en bruggen langs Haren, Ter Apel, Klazienaveen, Hoogeveen en Meppel als verrassend alternatief. We spelen met de gedachte aan te haken, maar Thécla wil graag nog wat zeilen in Friesland dus houden we Delfzijl aan.

Maandag 14 augustus

Dörpen ligt inmiddels drie sluizen achter ons en de ebstroom van de Ems doet nog een duit in het zakje. Slingerend brengt de mooie rivier ons bij de monding van de Leda die nog volop aan het leeglopen is. Het idee deze rivier op te varen doet de knieën knikken. De brede drooggevallen modderbanken grijnzen ons toe. De vaarkaart belooft een smal vaargeultje met nog voldoende diepgang bij LW alleen is deze niet gemarkeerd. De tegenstroom van 5 km/h drukt de bootsnelheid tot onder de 4 km/h en we zwabberen van links naar rechts over het resterende water totdat de dieptemeter consequent begint op te lopen. Dan raken we uit de onzichtbare geul en schuifelen we weer de andere kant op. Deze opwindende en een paar kilometerlange kruiptocht eindigt bij de zeesluis van Leer die nog een uur op slot zit. Even verder zijn twee wachtsteigers, één voor sport en één  waar het voor sport verboden is en wij in de sterke stroom aanleggen. De sportsteiger is geheel bezet. Als later een bootje vertrekt gaat de Broedsje los en varen we in zijn vooruit langzaam op de sterke tegenstroom achteruit om ter hoogte van de vrijgekomen plek weer aan te klampen. De Leda liegt er niet om. De kentering rond LW duurt bijzonder kort en niet veel later moeten we afvaren met dezelfde dikke stroom maar dan op de kont. De manoeuvre verloopt geheel niet als gepland maar oogde voor de toeschouwers wel professioneel.

De sluisdeur gaapt voor de watersport om 8, 14 en 17.30u. Het verval is tegen 14.00u. rond de drie meter en glijstangen aan de sluismuur in combinatie met de middenkikker maken de verticale opmars eenvoudig. Achter de ijzeren coulissen openbaart zich een onverwachte wereld waar heuse zeeschepen worden gebouwd, een museumhaven vergrijst en uiteenlopende schepen van driemasters tot het kleinste sportbootje een rustplaats vinden (€12 incl. 230V). Met behulp van het flanerende publiek liften we de mast en zijn we in de vroege avond weer een zeilboot. Terwijl het daglicht zijn ogen langzaam sluit trekken wij alsnog tijdens een van de zeldzame zomeravonden, als twee schimmen door de aantrekkelijke straten van Leer.

Dinsdag 15 augustus

We ruiken de stal en staan vroeg op, niet alleen om de schutting van 8.00u mee te pikken maar ook om opnieuw wat straten van deze sfeervolle plaats te beleven. Om 6.45u. fotografeert Thécla er op los. Na de sluis doet al het water haar best om zo snel mogelijk de Waddenzee te bereiken. Terwijl wij meeliften zwaaien we onderweg naar wat drooggevallen zeehonden en voor de stroom eerbiedig buigende boeien. Ter hoogte van de invaart van het Zeehavenkanaal bedanken we de eb voor de bewezen dienst en meldt verkeerspost Delfzijl Radar dat voor de invaart “er geen bijzonderheden zijn” zodat de deur naar Nederland open staat. De prettige en ruime Reitdiep Stadshaven is in de avond de sluitpost van een vlotte doortocht. De vele bruggen op het achter ons liggende Eemskanaal en de stad Groningen zijn bijzonder vlot bediend, geweldig!

 

Woensdag 16 augustus

“De Parkstraat!”. Het klinkt als een verlossing. Tante Truus heeft zojuist diep in haar 87-jarige geheugen gegraven om zich te herinneren waar deze foto in de jaren veertig in Den Haag genomen is. Deze vrouw heeft een geheugen als een olifant en ik ben diep onder de indruk. De tante van Thécla woont op steenworp afstand van de haven en wij zijn meer dan welkom. Na het hartverwarmende bezoek schenken we op onze beurt de Broedsje een kop diesel van 70 liter à €1,29 en zoeken de rust op van een verlaten steiger op het prachtige Reitdiep. Aan alles merken we dat we flink vermoeid zijn en snakken naar het zalige niets. Bij het warme licht van de kajuitlamp slaan de boeken open en reis ik via ‘De eeuw van mijn vader’ terug naar 1899. Een tijdschets van Geert Mak en vanochtend geschonken door de innemende tante Truus.

 

Donderdag 17 augustus

We vieren dat we precies 26 jaar samen zijn. Verder is dit een volledig verticale dag waarbij we aangemeerd op de bank onder een deken verscholen tegen de kou wat slapen, lezen, eten en luisteren naar muziek, het gewoei van de wind, het getik van de regen en het geklikklak van de golfjes die op de kont hun eindbestemming vinden. We tanken bij in het Reitdiep.

Vrijdag 18 augustus

Laat in de ochtend verbreekt de omhelzing met de steiger en gaat het voorzeil op en neer, al naar gelang de bochten in de kronkelende zeearm en de zuidwestelijke wind dat voorschrijven. We onderbreken dit getijger om warm eten klaar te maken. Even na Zoutkamp worden we uitbundig begroet. Een studie met  de verrekijker leert dat het de bemanning van de Marblits, Thea en Ben, betreft. Als we ’s avonds aan een steiger in het Dokkummer Djip gewoontegetrouw rond 20u. de telefoon inschakelen wacht er een ingesproken bericht van Ben. Uiteindelijk slapen we een nachtje over Bens voorstel om zondag mee naar Schiermonnikoog te varen, daar zijn we nog nooit geweest.

Zaterdag 19 augustus

De Dokkummer Djip is verruild voor de jachthaven Noordergat (€14 incl. 230V) in Lauwersoog en Ben en Thea serveren thee en lotgevallen. Afgezien van het ‘tij-stip’ staan eigenlijk alle lichten op rood om morgen naar het eiland te gaan. Een frontpassage, tegenstroom en NW5-6 tegen als toekomstbeeld is normaal reden genoeg om niet los te gooien maar het hoofdkussen op de bank en chocoladerepen klaar te leggen en het boek open te slaan.. De Marblits is al vele malen op Schiermonnikoog geweest en verwacht niet al te veel problemen. We volgen hun kielzog.

Zondag 20 augustus

Na 8u. ontsluit de Robbengatsluis en treden we motorzeilend het eiland, het front en de harde wind tegemoet. Het is een ongemakkelijk uur met als lichtpuntje dat de noordwester nog op zich laat wachten. De invaart naar de haven valt droog en moet rond 10u. HW plaatsvinden. Een half uur vóór HW gaat in de geul de Groote Siege als laatste het grootzeil neer en bereiken we langs de tonnen en prikken het rustpunt (€24 incl.230V!). Na het front trekt de wind stevig aan tot een volwaardige 6XL Bf en we zijn daarmee de laatste bezoekers die vandaag binnenlopen. Het gaat de komende dagen mooi weer worden alleen het weer zelf heeft daar nog geen weet van. Door het flinke bedrag aan havengeld besluiten we maar één dag te blijven en in de middag genieten we van een wandeling door het dorp en het schitterende uitzicht over het drooggevallen wad. De avond is gewijd aan een gezellig bezoek aan Zwolse wadvaarders die hun 35-jarige ervaring delen en de voordelen van wadvaren,  het berekenen van geuldieptes t.o.v. NAP en het gebruik van de kaarten van N.V. Verlag bepleiten.

Maandag 21 augustus

Als we afscheid hebben genomen van de Marblits en onze buren oogt de jachthaven als een gebit vol gaten. Het toegangsgeultje zit rond HW vol met scheepjes die zich gisteren terecht hebben laten intimideren door het weer maar nu onder veel betere condities het eilandgevoel tegemoet treden of als herinnering meenemen. Op ons wacht het zeilgevoel. Omdat de fok nog moet drogen reikt hij uit naar Lauwersoog. Op het Lauwersmeer zelf rust de wind uit van de recente inspanningen en glijden we in een weldadige vaart de Dokkumer Ee tegemoet om aan een steigertje te overnachten en een intensieve strijd met verderfelijke muggen aan te binden.

 

Dinsdag 22 augustus

Langzamerhand verdwijnen de laatste souvenirs in onze maag en daarmee uit de gedachte. De Emmertaler kaas die in Duitsland gemeengoed is, het heerlijke brood, de pindakaas, de  speciale chips, allemaal vergankelijke smulwaar van de groene overkant.  Aan deze kant zijn krentenbol, kokosbrood en satéstokjes met vreugde als oude kennissen onthaald.

De kustwacht belooft dat de oostenwind  3-4 er aan komt maar de motor heeft ons naar de mooie Prinsentuin in Leeuwarden gestuwd (€ 11 incl. gratis douche). De wind hield kennelijk ergens anders huis. Het is wenselijk dat bij zware ijsgang de brugwachters uit Dokkum zich eens laten bijpraten over de ontwikkeling in het openen van bruggen door hun Groningse collega’s. Deze laatsten zijn in staat om geheel gratis en opmerkelijk vlot talloze bruggen te bedienen terwijl de Dokkumers met hun drie bruggen slechts met grote vertragingen en tegen flinke betaling geopend krijgen.

Woensdag 23 augustus

De aanloopton van het einde van de reis zijn we gepasseerd. De watertank is vanochtend niet langer geheel bijgevuld. Een watervoorraad van 10 dagen zal naar verwachting leiden tot het vermoeiende leegvoetpompen van het restant. De motorboot wringt zich van Leeuwarden naar het Sneekermeer met af en toe de genua op de uitkijk. Ter hoogte van het starteiland brengt het anker rond 16u.rust. Terwijl talloze watersporters het meer nog omwoelen, gaart in de hooikist langzaam boekweitgruttenpap en is het lastig om het bijbehorende zomerfruit niet alvast op te eten. Eigenlijk zou de boot ook Slowmotion  kunnen heten. In de avond spreken we voor morgen rond 10u. met de Bollemaet af die ook op het meer liggen.

Donderdag 24 augustus

Door de verrekijker ontwaren zich de contouren van de Midget 26’. We knopen opgetogen langszij en delen onze vele belevenissen. Halverwege de middag volgt het afscheid om nog wat te kilometeren in onbezeilde richting. De drukte in Sneek is indrukwekkend. Een aaneengesloten polyester- en ijzeren gordijn belet ons om waar dan ook nog aan te meren om te eten en te boodschappen. Hongerig besluiten we de tocht aan een landelijke steiger voorbij IJlst en nuttigen rond 16u. eindelijk het twaalfuurtje. Via de radio wanen we ons in de avond op de tribune in Trondheim waar Ajax, met twee doelpunten in de 61-ste minuut, zich alsnog in de Europa League schiet. Door een tegentreffer in de laatste fase van de wedstrijd vist de gemankeerde ploeg uiteindelijk achter het net en kan het zich het komende jaar volledig concentreren op de wedstrijden tegen de gepromoveerde clubs uit de eerste divisie.

Vrijdag 25 augustus

Het ronde venstertje op de wereld toont een compleet verduisterd Heegermeer en schuin omhoog kijkend zie ik tevreden het kwalletje door de lucht zwemmen. Het ankerlicht onder de giek  is een verlicht opake bolletje met vier LED’s. Samen met het er omheen gewikkelde plastic zakje licht het op als een oorkwal in de leegte van de zee. De zwarte patrijspoort is de dikke punt achter deze heerlijk langzame dag die begon met verder voorzeildrijven van IJlst naar Heeg. Daar rondgestruind, gegeten en vervolgens een lange slag op het meer richting Stavoren. Lang, niet in afstand maar in tijd. De wind zuchtte ons vooruit en zodra we de noordoever bereikten was het ankertijd. De warmte van de dag maakte loom en drijft mij het water in. Het waterplezier behelst een flinke en dwangmatige schoonmaakbeurt van de waterlijn. Tenslotte gedoucht en haren gewassen onder de fokkeval-jerrycan en verder gelomerd. In de avond spelden luchtballon zich vast aan firmament. Terwijl de rode zon zich terugtrekt, luister ik via de radio en koptelefoon naar de inwijding van het barokorgel en de opening van het festival voor Oude Muziek te Utrecht.

Zaterdag 26 augustus

We houden het 1,5 uur vol, zeilen met een snelheid van 0,5 tot 1,5 knopen. Vanaf 11u. hoest de brommer zijn uitlaatgassen en verlaten we het Heegermeer om in Stavoren neer te strijken. Thécla wilde graag nog wat zeilen op de Friese meren. Meer dan dit zit er niet in. De voorbije weken zijn gedomineerd door lagedruk maar in de staart van het avontuur duiken de eerste zomerse dagen op die in deze regio gepaard gaan met hoogstens zwakke wind. Het is zaterdag en dan is het streven niet te koken. In de buitenhaven doen we ons te goed aan fish and chips van prima kwaliteit en de binnenkomst  van circa 12 nostalgische Cornish Crabbers. De club telt pakweg 30 leden en komt vandaag samen om op snelheid te wedijveren en met drinkwaar te hechten.

Zondag 27 augustus

Als om 11u. de boeg na de sluis het IJsselmeerwater proeft, worden we begroet door een armada aan zeilboten. De schepen van voorgaande schuttingen hebben niet op ons gewacht maar op wind. Tevergeefs grissen de zeilen in de lucht. Op het deinende wateroppervlak ontbreken zelfs de kleinste windrimpeltjes. De status van echte zeilers hebben we al lang achter ons gelaten en met de gashandel vooruit suizen we langs de geduldige witte vloot richting Enkhuizen. De eierwekker dirigeert het wisselen van de wacht en 2,5 uur later opent de Drommedarisklapbrug. Voor het eerst deze reis gaan we langszij een andere boot en na de broodmaaltijd treffen we bij het havenkantoor de havenmeesterautomaat. Na een gezellig onderhoud via het beduimelde aanraakscherm rekent de autoriteit een liggeld van €18 uit. Dat bedrag drukt het enthousiasme. Vlak vóór 16u. opent opnieuw de klapbrug en niet veel later de Krabbersgatsluis. Uiteindelijk beleven we een prachtige zomeravond achter het anker even buiten het aanloopgeultje van Broekerhaven.

 

Maandag 28 augustus

“Variable, one to three” belooft de kustwachtautomaat via kanaal 83. Het grootzeil staat al als ik om 9u. het anker uit de klei trek. Urenlang is de snelheid rond de 1 á 2 knopen. Pas rond 15u. neemt de wind iets toe en komen de 3 knopen in zicht. We genieten van deze uitgerekte zeiltocht. In de kajuit is het rustige gekabbel van het water hoorbaar en de temperatuur aangenaam. Buiten is het in de schaduw van de uitgeboomde genua genieten van de zomerdag. Ook nu regelt de wekker per half uur de bezigheden. Ik vraag me af of de stootwil of een ander onderdeel soms een lokstof afscheidt. Duizenden vliegjes klitten samen op de boot alsof ze verzot zijn op de watersport. Tegen 17u. varen we voorbij het Paard en gaat het anker wat verderop buiten de groene betonning de bodem in.  De kustwacht voorziet voor het einde van vannacht “South,  two to three”. Dat kunnen we op deze plek wel hebben. De laatste 40 km van deze reis en een fikse storing uit Frankrijk liggen voor de boeg.


Dinsdag 29  augustus

Een voorbijvarend vissersschip trekt een diepe snede in het wateroppervlak en schudt de Broedsje wakker. De laatste dag van het avontuur gaat vergezeld van een zweem van weemoed. Alles wat je vandaag doet doe je voor het laatst. De boot en de zeilen zitten onder een dagoude puree van vliegenlijkjes en -poep. Nieuwe eendagsvliegjes zijn vroeg opgestaan om van deze dinsdag extra lang te kunnen genieten. Durgerdam is gelukkig net niet bezeild en de motor geeft de boot voldoende snelheid om duizenden nieuwe gelukszoekers af te schudden. We motorzeilen in vlot tempo het Noordzeekanaal en de Nauernasche vaart af om de spitsstop van 16 – 18u. bij de brug vlak voor ons huis vóór te zijn. Even na vieren varen we achteruit de Knollendammervaart in en vindt het einde van de reis, alsof er niets gebeurd is, zijn beslag. Bijzonder jammer dat de tijd  niet in zijn achteruit kan, we tijdreizen vol verlangen terug.

Nawoord

Bij thuiskomst direct mijn broer opgezocht, opgelucht en blij dat we elkaar toch nog een poosje in de ogen kunnen kijken. De tocht leek vooraf een flinke onderneming maar heeft niet de indruk achter gelaten dat we iets uitzonderlijks hebben verricht, integendeel. Het leven aan boord en het varen  zijn en waren heel vertrouwd. Wel heeft het langdurig samenleven op de vierkante meter tot een verdieping geleid, we zijn elkaar beter gaan kennen en waarderen. We hebben dag in, dag uit, een eenvoudig leven geleid en de rust als grote zegening beleefd. Ook voelt de boot als een tweede huid waar ik zondermeer in zou kunnen en willen wonen. De 31-voeter is als een heerlijke en mooi ingerichte huiskamer.

De ruimte en de schoonheid van het zeilgebied dat we hebben bezocht vormen een waar zeilparadijs maar doet beslist een beroep op de zeewaardigheid van de boot en bemanning. Zelf heb ik het als mooier maar ook als gewelddadiger beleeft dan ik van te voren als idee koesterde. De volgende keer gaat, ondanks het prijsniveau,  het accent uit naar Denemarken omdat Noord-Duitsland ten oosten van Kiel niet altijd uitnodigt tot ankeren en dwingt tot langere tochten die met westenwind onaantrekkelijk kunnen zijn. De bezochte Hanzesteden Lübeck en Wismar lonen echter de getrooste moeite. De heen- en terugreis maken psychologisch van nature geen deel uit van de ‘vakantie’. Dat heb ik bewust proberen om te buigen, want er gaan heel wat kilometers en tijd in zitten en het is zonde om al die tijd op de wip te zitten.

De grens is verlegd. Waar vinden we hem terug?

Jos Ouwehand
Midget 31 ‘Broedsje’

 

 


Laat een reactie achter