4 juli 2012 (derde reis)
Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 4 juli 2012.
Na mijn aankomst in Ponta Delgada ben ik meteen naar Any en Thomas gegaan om afspraken te maken voor de zeilreparaties en wijzigingen aan de voorstag. Zondagochtend kreeg ik bezoek van wel zes mensen van de douane. Er was een hond met hondebegeleider bij en het was duidelijk een drugsonderzoek. Ze wilden pas aan boord komen nadat ik schriftelijk toestemming had gegeven dat dat in orde was wat mij betreft. Ik had niets verbergen en heb ze alles laten onderzoeken. Nadat de hond zijn werk had gedaan namen twee man de inventaris van mijn boot onderhanden. Maar het was een plezierig bezoek toen eenmaal duidelijk was dat er bij mij niets te vinden was. Ik was net een brood aan het bakken en ik heb hen laten zien hoe je dat met een snelkookpan kunt doen. Eenmaal eerder had ik een soortgelijk onderzoek meegemaakt en dat was in 2007 tijdens mijn eerste tocht toen ik aangehouden werd voor de Franse kust en naar Brest moest varen. Ook daar liep alles goed af en mocht ik gratis in de haven langszij de douaneboot liggen en kreeg ik zelfs zelfgestookte calvados. Toch blijft het een hele belevenis als er ineens zo’n groep voor je boot staat. Toen ik vroeg waarom ze mij hadden uitgekozen zeiden ze dat het gewoon een steekproef was die ze regelmatig hielden.
Een paar dagen later kwam De Blauwe Pinguin met Ben en Annemiek aan in de oude marina van Ponta Delgada en ze meerden af aan de steiger waar ik lag. We kenden elkaar al van Durban. En dan heb je veel in te halen met elkaar. Ben kreeg trouwens ook nog een vervelend probleem met zijn rolfokinstallatie. Hij wilde de bevestiging van een profiel versterken en toen brak de snijder waarmee hij schroefdraad wilde tappen af. Er bleef zo’n groot gedeelte van die tap in het profiel achter dat deze de voorstag die door het profiel loopt raakt als er druk op het profiel kwam. Niet goed dus, en met een opstapper op zijn boot hebben we geprobeerd om die tap er uit te krijgen.
Tijdens een gezamenlijk etentje in hun kuip gebeurde er nog iets lachwekkends. Ik zei dat ik terug ging naar mijn boot, het was volgens mij 20.00 uur lokale tijd. Daarop zeiden zij in koor dat het 21.00 uur was. Ik ging er vanuit dat de tijdzone op de Azoren UTC-1 is, maar ik had geen rekening gehouden met zomertijd. Een week lang had ik een uur vroeger geleefd en het had niets uitgemaakt. Dat is toch weer een compliment voor het cruiserleven. Een uurtje verschil maakt eigenlijk niets uit en zelfs een datum of de dag in de week wordt onbelangrijk. Je leeft tijdloos, totdat je weer thuis bent en het dagritme moet oppakken waar duidelijk datum en tijd een rol spelen.
Zaterdag was een succesvolle dag. Ben kreeg de tap uit zijn rolfokprofiel, mijn stormfok voorzien van stagleuvers werd geleverd en Thomas en ik legden de laatste hand aan de twee voorstagen. Daarna heb ik heerlijk gebarbecued met Ben, Annemiek en opstapper Gerlof. Ik was in principe klaar voor vertrek naar het noorden. Alleen het weerbericht voor de komende week kon nog roet in het eten gooien want er werd halverwege de week weer een depressie verwacht die ten noorden van de Azoren richting het Kanaal trok.
Nadat ik zondagochtend het weer op het internet had bekeken besloot ik om uit te klaren en te vertrekken. Om 09.30 uur plaatselijke tijd voer ik de oude marina van Ponta Delgada uit, uitgezwaaid door de driekoppige bemanning van de Blauwe Pinguin. In het begin moest de motor nog worden bijgezet, maar al gauw had ik goede wind en kon ik de beide voorstagen uitproberen. Ik ben erg tevreden over het resultaat, want als je geen rolfokinstallatie meer wilt dan is het voordeel van twee voorstagen dat je twee zeilen kunt voeren en voor het reven de grootste weg kunt nemen. Het binnenste voorzeil is bij mij het midden tussen een fok en een stormfok. Het is namelijk een stormfok van een Midget 31 die ik ooit bij Martin de Kloet op de werf heb opgehaald tegen een schappelijke prijs. Nu doet hij dus heel goed dienst als permanent binnen voorzeil. Natuurlijk is het allemaal even wennen, dat voordekwerk, want met een rolfokinstallatie kom je niet meer zo vaak op het voordek. Maar ik ben blij met de simplificering die het oplevert. Ik weet het, het is een uiterst persoonlijke voorkeur, maar na zo’n lange reis denk ik te weten wat voor mij het beste is.
Ik schoot lekker op die dag, en toen ik het waypoint van Falmouth in de gps stopte bleek dat het nog maar 1130 zeemijlen was. Afstand wordt ook een relatief begrip als je een aantal lange oversteken er op hebt zitten. Wat het scheepvaartverkeer betreft wordt het oppassen, want dat ben ik helemaal niet meer gewend. Maar ik heb er zin in, en ik zal kijken of ik in Falmouth stop of probeer door te gaan naar Ramsgate. Daar heb ik vrienden die ik nog weer zou willen zien en het is goed om even uit te rusten voordat ik oversteek naar Nederland en vervolgens de rivieren moet bevaren om bij Drimmelen te komen. Dat oversteken en rivieren bevaren wil ik in één dag doen en dat zal best vermoeiend zijn. Maar eerst maar eens deze tweede fase van de Noordatlantische Oceaan oversteek tot een goed einde brengen.
Ik had om 12.00 uur UTC al meteen weer Kay van de Ierse boot Pilades op de radiofrequentie die we gebruikten voor het Atlantic Homerun Net. De ontvangst was slecht, maar ik was ook maar net de haven uit. Ik kon haar in ieder geval doorgeven dat ik weer gestart was, dat Blauwe Pinguin nog in de haven lag en dat Iemanja er waarschijnlijk ook nog was. Morgen zou ik weer contact met haar hebben en we hoopten dat de verbinding dan wat beter zou zijn.
Toen ik maandag radiocontact had met Kaya bleek dat het Atlantic Homerun Net nog steeds in de lucht was. Er waren twee Ierse boten Pilades en Kaduma en tijdens het net kwamen er drie boten bij. Dat was ik, de Ierse boot Asteroid en de Nederlandse boot Imsim. Na het radionet had ik contact met Imsim en zij bleken pal voor mij in de Marigot Lagune op St. Maarten te hebben gelegen. Ik had wel elke dag naar hen gezwaaid maar niet op de bootnaam gelet. Pilades hoefde nog maar 300 zeemijlen naar Horta en ik beloofde dat ik het net weer zou overnemen. Ik zou dan proberen om Blauwe Pinguin en Iemanja mee te nemen naar het net. Het gaf me onderweg wat te doen en het is alleen al om veiligheidsredenen goed om in contact met elkaar te blijven via het radionet.
’s Morgens moest ik de motor bijzetten omdat de wind nog maar 6 knopen was, maar op de gribfiles zag ik dat er woensdag weer goede wind kwam vanwege een doorkomende depressie die noordelijk van mij naar Ierland trok. Ik had genoeg diesel bij me om de windstiltes te overbruggen.
Dinsdagochtend werd ik wakker in dichte mist. Voor mij was dat voor het eerst in twee jaren. Ik heb meteen de radar en het radaralarm aangezet. ’s Nachts waren twee boten mij gepasseerd waarvan eentje op 1 mijl afstand. Dat kun je gelukkig vantevoren goed zien op de AIS. Het was nog steeds bijna windstil en de motor stond nog steeds bij. De vorige avond had ik een knal gehoord en het bleek dat de onderste mastleuver was gebroken. Die zijn van plastic, behalve meestal de bovenste die van metaal is. Regelmatig breken ze en ik had bijna in Ponta Delgada allemaal metalen gekocht totdat ik zag dat ze 19 euro per stuk kosten. Voor dat bedrag kon ik me wel een aantal plastic mastleuvers veroorloven. Ik had nog een metalen mastleuver op voorraad en die heb ik gebruikt als vervanging van de onderste mastleuver. Naar mijn mening staat daar tijdens het slaan van het grootzeil in windstilte veel druk op.
Tijdens het Atlantic Homerun Net meldden zich Duitse Iemanja die gisteren uit Ponta Delgada was vertrokken en Blauwe Pinguin die vandaag was vertrokken. Maar ook Luna met Daniel was op weg van Horta naar Ierland. Met zijn allen wachtten we op de depressie die onze routes zou kruisen en dan noordelijk naar Ierland zou gaan. Ik had de fok weggehaald en de stormfok op de binnenstag laten staan. Ik voer nog steeds op de motor omdat de wind minder dan 8 knopen was. Maar ik was klaar voor de krachtiger wind die ging komen.
Woensdagochtend om 05.00 uur UTC zette de depressie door en had ik constant windkracht 6 en hoge golven. De voortgang was geweldig, de boot deed 6 knopen. Ik heb die nacht toch goed geslapen ondanks wat meer beweging van de boot. De AIS en het radaralarm stonden aan en zouden mij waarschuwen voor obstakels. ‘s Morgens had Blauwe Pinguin de Volvo Ocean Race boten voorbij zien gaan op weg naar de finish in Ierland. Een machtig gezicht, zo zei hij tijdens het radionet. De hele dag was het oppassen geblazen met dit weer. Tot tweemaal toe raakte de knoop van een lijntje waarmee ik een blok van de windvaanstuurinrichting had vastgezet los. Dat is niet prettig als je met overkomende golven in windkracht 6 vaart. Het moet aan het touw liggen, want de knoop houdt bij alle andere lijnen al jaren. Dit touw had ik onlangs vervangen, maar in de volgende haven zal ik het toch weer vervangen door een andere.
Volgens de gribfiles zou donderdag hetzelfde weertype vertonen als woensdag. Daarna zou de wind afnemen tot 15 knopen. En inderdaad had ik donderdag nog steeds harde wind en hoge golven, maar door mijn noordoostelijke koers kon ik mooi schuin voor de hoge golven weglopen. Slechts eenmaal werd de boot echt weggezet en helde zwaar over. Toen moest ik wel even wat opruimen, want je kunt alles nog zo zeevast zetten, tegen de zwaartekracht is weinig opgewassen. Zo’n golf die alles op zijn kop zet hoor je meestal wel aankomen. Het is een rommelend geluid zoals donder of misschien wel een lichte aardbeving. Ik heb gelukkig ervaring met dergelijke brekende golven. Als je een goeie boot hebt dan hoef je er geen angst voor te hebben.
Donderdag bereikte ik een afstand tot Falmouth van 750 zeemijlen. Het zou niet lang meer duren en dan zou ik de Golf van Biskaje ver naar het westen oversteken. Zodra ik een afstand tot mijn bestemming heb bereikt van 1000 zeemijlen, verdeel ik die afstand in vieren. Het afleggen van die vier etappes is voor mij dan een soort aftellen. Bij lange passages zijn dat ook werkelijk de laatste loodjes, maar bij deze passage kwam ik al snel op die 1000 zeemijlen. Toch was ik aan het aftellen begonnen. De volgende etappe ging dus naar de 500 zeemijlen en die hoopte ik nog met goede wind af te leggen.
Daarvoor moest ik hard genoeg varen om bij de rand van die depressie te blijven. Nadat ik die ochtend het Atlantic Homerun Net had overgenomen heb ik het grootzeil weer volledig gehesen. Tot dan toe had ik hem één keer gereefd in verband met 30 knopen wind. Nu was dat afgezwakt tot 20 knopen. Blauwe Pinguin, die ver ten zuiden van mij voer, en Luna die veel westelijker voer en de depressie uit de weg was gegaan, hadden beiden al geen wind meer sinds de ochtend en voeren op de motor. Iemanja voer iets zuidelijker van mij en probeerde ook bij de rand van de depressie te blijven. De Nederlandse boot Imsim meldde zich niet tijdens het net en ik maakte me ongerust daarover. Zij voeren noordwestelijker van mij en waren in zwaar weer volgens hun rapportage tijdens het net van gisteren. Ik heb hen verschillende malen tijdens en na het net opgeroepen maar kreeg geen response. Hopelijk zouden zij zich morgen weer melden.
Arne van Iemanja had via email van zijn zus gehoord dat Duitsland van Nederland had gewonnen met 2-1 en dat Nederland er nu dus uit lag omdat ze in hun poule ook al van Denemarken had verloren. Dat zal een grote teleurstelling zijn voor de oranjefans in Nederland. En dat het weer uitgerekend Duitsland moest zijn die Nederland er uit speelde. Duitsland tegen Nederland is in het voetbal toch altijd een bijzondere gebeurtenis. Daar wordt nog jarenlang over nagepraat. Of we nou winnen of verliezen. Voor mij veranderde de uitslag niets aan boord.
In de nacht van donderdag op vrijdag moest ik de motor even bijzetten. De zeilen begonnen te klapperen want de golven waren nog steeds heel hoog terwijl de wind danig was afgenomen. Ik moest ervoor zorgen dat ik aan de rand van die depressie bleef. De volgende dag kon de motor uitgezet worden, de golven waren minder hoog en ik had 15 knopen wind vanuit het westen. Het was me dus gelukt om in de regio te blijven waar wind was.
Ik had bij De Vries in Lemmer offerte gevraagd voor een fok die tweemaal gereefd kan worden omdat ik dat gezien had in de film La Longue Route van Moitessier. Weliswaar een oude techniek maar nog steeds goed bruikbaar. Grappig was dat toen ik dit aan Laura schreef zij mij antwoordde dat ze in de biografie van Moitessier gelezen had dat hij er precies zo over dacht. Oude techniek, maar nog steeds bruikbaar. Laura had trouwens dat levensverhaal van Moitessier gekregen van Tania Aebi die het boek Solo heeft geschreven en een beroemde jeugdige solozeilster in haar tijd was. Zij is een van mijn grote heldinnen op zeilgebied en ook van Laura. Koop het boek maar eens, dan begrijp je vast wel waarom. Laura moest trouwens nog 1250 mijlen naar de Marquesas en dobberde al een aantal dagen in windstilte rond. Maar ze wilde niet klagen omdat het weer elke dag heerlijk was. Dat is de juiste spirit voor een lange afstandzeilster.
Vrijdagavond zag ik op de binnengehaalde gribfile dat ik nog hooguit een dag goede wind zou hebben en daarna begon de malaise. Daarbij had ik de pech dat ik tijdens die malaise voor de Golf van Biskaje zou varen. En daar wil je niet te lang ronddobberen, want het kan aardig spoken in die omgeving. Ik zou proberen met zeilen en motoren er zo snel mogelijk vandaan te komen. Met de wind die nog zou krijgen moest het mogelijk zijn de afstand tot Falmouth te verkleinen tot 500 zeemijlen.
Zaterdag ontving ik een email van mijn dochter Carlien waarin ze o.a. zei dat het Nederlands elftal nog een derde wedstrijd moest spelen waar alles van afhing. Blijkbaar hadden ze toch nog een kans. De wind bleef mooi bij mij en op de gribfile die ik die ochtend binnenhaalde zag ik zelfs een pad waarlangs ik kon gaan en waar de wind zou blijven. Het was dus goed opletten geblazen de komende tijd. Misschien even kort de motor bijzetten om de aansluiting met de wind niet te verliezen. Op zaterdag kwam ik onder de 500 zeemijlen tot Falmouth.
Zaterdag bakte ik ook een brood, maar door de zeegang is er tijdens het rijzen iets verkeerd gegaan. Daardoor was het brood scheef gebakken en ik doopte het mijn nautisch brood. Het was een koddig gezicht. Laat in de avond viel de wind weg tot onder de 8 knopen en moest ik de motor bijzetten. Dit was verwacht. Op de gribfiles kon je het zien aankomen, maar op donderdag kwam er ook weer een depressie over met behoorlijk wat wind westelijk van mij. Van die depressie zou ik weer kunnen profiteren, maar nu moest ik even wat diesel verstoken.
Zondagmiddag haalde ik een gribfile binnen en zag dat er een zware depressie vanuit het westen op ons afkwam. De afgelopen dagen hadden we er al wel over gesproken in het net, maar hij kwam sneller in onze buurt dan ik had verwacht. Ik zou er donderdag dwars doorheen gevaren zijn als ik mijn koers richting Falmouth zou houden. Ik heb meteen koers naar het noorden gezet zodat ik in een gebied kwam waar minder wind was, maar ik moest het weer de komende dagen even goed in de gaten houden. Er was ook weer wind komen opzetten en ik heb de motor meteen uitgedaan. Ik voer nu een mooie zeilkoers met halve wind en de snelheid was toch al weer tegen de 4 knopen met mijn twee voorzeilen en 10 knopen wind. Gelukkig had ik het eerder aankomen van die depressie ruim op tijd gezien. Ben van Blauwe Pinguin stuurde mij een email met de vraag of ik het had gezien. We zouden morgen tijdens het net gezamenlijk bespreken wat de beste aanpak zou zijn.
Ik kreeg zondag trouwens ook een email van een bekende van een opvarende van de Nederlandse boot Zeevonk die aan het net had meegedaan tot aan Horta. Die was door die opvarende getipt over mijn solozeilervaring. Degene die mij mailde had gezocht naar een website voor solozeilers en toen hij die niet vond had hij er zelf een opgericht. Hij nodigde mij uit om die site te bezoeken want hij dacht dat mijn ervaring van voordeel kon zijn voor anderen. Ik zou daar zeker op terug komen, want je ervaring delen met echt geïnteresseerde solozeilers leek mij best goed.
Maandagochtend zag de gribfile er al weer wat rustiger uit. De depressie was nu over een groot gebied uitgespreid en de isobaren lagen daardoor verder van elkaar hetgeen minder wind betekent. We moesten het nog wel goed in de gaten houden want er kwam toch wind uit van 20 tot 25 knopen. Langzaam naderde ik nu het begin van het Kanaal. ’s Avonds nog 300 zeemijlen tot Falmouth, maar als de wind gunstig was dan ging ik in een keer door naar Ramsgate. Maandag had ik aanvankelijk goede wind van achteren en voer ik met twee voortzeilen waarvan eentje aan loefzijde uitgeboomd en een ongereefd grootzeil. Ik bereikte met 15 knopen wind toch al snelheden van tegen de 6 knopen met deze zeilvoering. Maar ’s avonds laat viel de wind zoals verwacht volgens de gribfiles helemaal weg. De motor moest worden bijgezet en ik had gelukkig nog genoeg diesel. Als ik deze halfvolle tank leeg had gevaren (echt leeg of bijna leeg moet je een tank natuurlijk nooit varen vanwege de vervuiling in de tank) dan had ik tot dan toe 100 liter diesel gebruikt. Ik had dan nog 100 liter over. Maar ik verwachtte dinsdag en woensdag de motor te moeten bijzetten. Wellicht was tanken in Falmouth dan toch nog nodig.
Ik zag trouwens maandagavond dat het buiten 14 graden was en dat is bar koud voor iemand die maar een paar weken geleden voor het eerst weer eens een lange broek had aangetrokken. In de kajuit was het op dat moment 15 graden. Tijd om de verwarming weer aan te zetten voor de nacht. En dan te bedenken dat de meeste boten die ik onderweg ben tegengekomen helemaal geen verwarming aan boord hebben. Gelukkig heb ik voor mijn reis naar de Faroes en IJsland naast de Eberspaecher dieselverwarming ook nog een petroleum Taylors kachel met schoorsteentje. Ik ben er altijd vanuit gegaan dat ik rustig in de kajuit een boek moet kunnen lezen zonder koude benen te hebben. En dat kwam nu allemaal goed van pas. Met een aangename warmte ging ik de nacht in. Dat is trouwens ook een mooie compensatie voor de koude douche die je voelt als je vandaag hoort dat het Nederlands elftal ook zijn derde partij verloren heeft en er nu echt uitligt.
De nacht van maandag op dinsdag moest de motor nog bij staan omdat de wind minder dan 8 knopen was, maar vanaf de ochtend had ik goede wind tussen de 10 en 15 knopen en kon de motor worden uitgezet. ’s Avonds kwam het Engelse marineschip Kent een kijkje bij me nemen, dat wil zeggen ze voeren om mij heen. Zij kondigden een onderzeebootoefening in deze regio aan en waarschuwden de schepen in de regio en met name de vissers. Ik heb me toen bij hen gemeld op marifoonkanaal 16 om te zeggen dat ik standby zou zijn op dat kanaal. Dat werd gewaardeerd. Beter voorkomen dan genezen.
De wind nam weer af tegen de avond en de motor moest weer worden bijgezet. De gribfiles toonden nog steeds een depressie die donderdag en vrijdag zou overkomen met westenwinden van 20 tot 25 knopen. Nog steeds goed te doen op open water. ’s Avonds zag ik dat er een grote vissersboot op ramkoers met mij lag. Ik riep hem op en werd in het Engels met een duidelijk Frans accent als vriend begroet. Toen ik hem zei dat ik wel achter hem langs zou gaan met een ruime bocht, bedankte hij me en wenste me een goede reis. Alles heel informeel en vriendelijk. Toch was dit een goede waarschuwing voor mij. Ik was nog 225 zeemijlen van Falmouth en nu al moest ik goed rekening houden met de scheepvaart. Ik moest mijn oude routine van 20 minuten slaap en dan even uitkijken weer oppakken. Twee jaar lang was dit op mijn route niet nodig geweest. En dan was ik nog niet eens in het Kanaal waar ik nog veel meer scheepvaart verwachtte. En die schepen hebben niet allemaal AIS. Alleen de grote schepen zijn daartoe verplicht. De radar en het oog moesten mij waarschuwen.
Ik kwam de nacht goed door. ’s Morgens zette ik de motor af en dobberde met 8 knopen wind en getij tegen wat rond met 1,5 knopen. Na een paar uren zette ik de motor toch maar weer aan, want de zeilen begonnen te slaan. De stroming tegen was gelukkig maar zwak. De gribfiles toonden dat er deze dag nauwelijks wind zou zijn. Stilte voor de storm. Ik had gezien dat er zondag 30 knopen wind in het Kanaal zou staan. Even in de gaten blijven houden. De wind nam later op de dag nog verder af totdat het windstil was en de zee zo glad als een spiegel.
Op het radionet had Zweedse Daniel van Luna gisteren een mooi afscheidsgedicht voorgedragen in het Engels, want dat is de voertaal op het net. Vandaag volgde Duitse Arne van Iemanja met vooral complimenten voor het Atlantic Homerun Net. Ik had ook een gedicht voorbereid, maar moest even afwachten wie er morgen nog meer een gedicht hadden. Als netcontroller moet je jezelf vooral niet op de voorgrond zetten. Mijn gedicht was als volgt:
I will keep my poem short
Cause some of you are close to port
If some time just by coincidence we would all meet
On an anchorage somewhere with clear water of 10 feet
And let’s say, so that it rhymes, sometime in May
Now, wouldn’t that be a perfect day!
Thank you all, for having participated in the Atlantic Homerun Net
Donderdagochtend was er veel scheepvaartverkeer. Eenmaal moest ik een groot vrachtschip oproepen omdat hij mij binnen een halve mijl afstand zou passeren. Op de barometer zag ik de luchtdruk zienderogen dalen en de lucht zag er dreigend uit. Regelmatig viel er regen uit die wolken. Ik haalde een gribfile binnen en zag dat ik tegen 12.00 uur UTC wind zou moeten krijgen vanuit het westen. Ik voer nog steeds op de motor en er was absoluut geen wind. Ik had met een 20 liter jerrycan de halfvolle tank weer helemaal gevuld en had nu nog 40 liter in reserve. Dat zag er dus goed uit; voorlopig aan diesel geen gebrek.
Eerst had ik een regenbui die wel uren duurde, daarna kwam langzaam de wind terug maar niet krachtig genoeg om de motor uit te zetten. Ik heb het Atlantic Homerun Net definitief afgesloten met mijn gedicht en sprak met de Nederlandse boot Imsim af om nog even contact te houden. Ik zou namelijk gaan schuilen in Falmouth en zij hadden dezelfde beslissing genomen. Zij zaten ongeveer 65 zeemijlen achter mij. Ik verwachtte vrijdag bij ochtendgloren of wellicht eerder aan te komen. Alles was afhankelijk van de wind en de stroming.
Om 14.00 uur begon het te waaien en kon de motor uit. Ik voer met ongereefd grootzeil en uitgeboomde stormfok voor de wind en mijn Ariës windvaanstuurinrichting hield de boot mooi op koers. Ik had nog 65 zeemijlen te gaan naar Falmouth en het was nu twee uren na hoogwater in Dover. De stroomtabellen voor deze regio vertelden me dat ik weldra de stroming mee zou krijgen. Op zich prima natuurlijk, maar ik was het meest beducht voor Lizard Point die ik moest ronden voordat ik koers kon zetten naar de haven van Falmouth. Ik zou Lizard Point sowieso ruim ronden i.v.m. de geweldige stroming die daar heerst. Behalve als ik de stroming en de wind mee zou hebben zou ik dichter bij Lizard Point kunnen varen.
Om 16.30 uur kwam de klap. Ineens kwam de wind opzetten en ging van 10 knopen naar 20 knopen en meer. Ik heb meteen het grootzeil eenmaal gereefd en ik voer al met de stormfok. Met een goeie gang ging het in de richting van Falmouth. Trouwens, ik had ook nog eens stroom mee. Er kwam een grotere zeilboot bij mij achterop en ik dacht dat die wel contact zou maken, maar het bleef stil. Daar zal ik ook weer aan moeten wennen. Als je in je eentje op de Stille Zuidzee of de Indische Oceaan vaart en er komt een andere boot langs, dan wordt er druk informatie uitgewisseld. Het is het hoogtepunt van de dag. Maar nu varen boten zwijgend langs je.
Later in de middag haalde ik weer een gribfile binnen en zag niets meer van die krachtige winden in het Kanaal. Tijdens mijn radiocontact met de Nederlandse boot Imsim werd dit bevestigd. Ook zij hadden het gezien en wilden meteen doorvaren i.p.v. te stoppen in Falmouth. Ik had dat besluit al genomen en we spraken af dat we dagelijks contact zouden hebben via de SSB radio. Zij zouden het Kanaal aan de Engelse kant volgen totdat ze ter hoogte van het Franse Boulogne sur Mer zouden zijn en dan staken ze over. Ik zou het Kanaal helemaal volgen en vervolgens de oostkust naar Ramsgate. En zo ging het bezoek aan Falmouth uiteindelijk toch niet door, want de wind was nu gunstig om het Kanaal te passeren.
De nacht was niet gemakkelijk voor een solozeiler met veel scheepvaart, 4 tot 5 meter hoge golven en 25 tot 30 knopen wind. Maar het schoot wel lekker op. ’s Morgens heb ik nog even overwogen om het weekend door te brengen in Dartmouth maar ik ben toch maar verder gegaan. Nog even volhouden en dan ben ik echt in de buurt van Nederland en hoef alleen nog maar over te steken.
Tijdens het radiocontact met Imsim de volgende dag bleek dat de kustwacht voor het gebied waarin wij zaten een severe gale warning had afgegeven met winkracht 6 tot 7 en uitschieters 8. Meteen na dat radiocontact begon het harder te waaien en kreeg ik inderdaag uitschieters 8 om de oren. Ik heb meteen een tweede rif in het grootzeil gedaan en zo ging de dag voorbij met hoge golven en veel wind. Zaterdag zou alles weer tot rust moeten komen volgens de verwachtingen. Maar toen het eenmaal zaterdag was kwaw de kustwacht weer met stormwaarschuwingen tot windkracht 8 voor ons gebied. Voorbereid met twee reven in het grootzeil wachtte ik het af. Ik passeerde overigens om 15.00 UTC de nulmeridiaan en kwam daarmee weer terug op het oostelijk halfrond.
De twee vrienden in Ramsgate die ik een email had gestuurd met de vraag of zij aanwezig waren, antwoordden niet en ik ging er vanuit dat ze met vakantie waren. De gribfiles toonden dat volgende week de wind drastisch zou afnemen tot zeer zwak en uit alle richtingen kwam. Geen ideaal weer voor een overtocht naar Nederland. Ik besloot om de vrienden een bericht te sturen waarin ik niet Ramsgate zou aandoen, maar direkt over zou steken naar Nederland. Eerlijk gezegd trok het me enorm om weer in Nederland aan te komen en mijn kinderen terug te zien. Twee jaren lang hadden we alleen email en sporadisch telefooncontact gehad. Het werd weliswaar een lange tocht op deze manier, maar dan ben je ook meteen waar je eigenlijk wezen wil.
En toen viel mijn hele plan in duigen. De kustwacht bracht een stormwaarschuwing windkracht 8 uit voor de gebieden Wight, Dover en Thames. Ik zat nu in Dover en zou tijdens de overtocht naar Nederland in het gebied Thames zijn. Ze zeiden weliswaar dat de wind zou toenemen tot kracht 5 en 7 en later tot 8, maar even later meldden ze dat de storm weldra in gebied Wight zou aankomen. En dat is net even ten westen van het gebied Dover. Toen ook nog eens de wind helemaal wegviel heb ik toch maar de motor gestart en mijn plannen gewijzigd. Het kon de spreekwoordelijke stilte voor de storm zijn en dan moet je zo snel mogelijk in een haven zien te komen. Ik zou nu dus toch een stop inlassen in Ramsgate. Het was te riskant om nu de overtocht naar Nederland te doen.
Ik ontmoette de eerste dag al de dochter van Dave, en Chalky en Andy, allemaal vrienden van de vorige keer. We hadden veel contact en soms reden ze me ergens naar toe. Ze hielpen me om in jerrycans diesel te halen, en zo had ik de tweede dag al mijn diesel aan boord en mijn zeil gerepareerd. Dat zeil heb ik dinsdag er weer opgezet. Het was mooi gerepareerd, maar de zeilmaker bevestigde de bevinding van de zeilmaker op de Azoren dat het doek echt gaar was door de vele zon. Ik bestelde bij De Vries een nieuw grootzeil en een nieuwe fok. Dan kon ik er weer even tegen. Ik bleef een week in Ramsgate en kon lekker op de boot werken en leuke dingen doen met mijn vrienden. De havenmeester liet me in de binnenhaven gaan en ik kon de boot voor de boot van Andy leggen. Brit, de dochter van Dave, had een heel lief oud bootje vlakbij liggen.
Op zondag een week later vertrok ik met goede wind uit Ramsgate en ging beginnen aan de oversteek. Ik heb de hele oversteek meer dan 30 knopen wind gehad eerst uit het zuidwesten en later uit het zuiden. Er was veel scheepvaart en ik kon tijdens de overtocht niet slapen. Enigszins vermoeid kwam ik aan heel vroeg in de maandagochtend bij de Goereese Sluis van Stellendam. Daar werd ik geschut en ik rook bij de kust al het groen van Nederland. Ik kon duidelijk gras en bomen ruiken. Vanuit Stellendam ging ik in een keer door naar mijn thuishaven Drimmelen en daar arriveerde ik later in de middag. De tamtam werkte vervolgens weer uitstekend, want toen ik op de meldsteiger havenmeester Marcel belde kwam hij naar de steiger om mij een plekje te geven. Maar onderweg lichtte hij even mijn vrienden Clementine en Huib in, die vervolgens met een fles gekoelde witte wijn, diverse kaasjes en verse aardbeien mij aan boord welkom heten. Dit eindigde in een bezoek aan restaurant De Branding in de haven waar vanuit Breda ook Gérald en Nienke zich bij ons voegden. Het werd een gezellige avond met veel verhalen. Want in no time werd ik op de hoogte gesteld van veranderingen in het Drimmelse. En zo ben ik weer terug op mijn stekje in Drimmelen. Eind goed, al goed. Nu ga ik genieten van het havenleven. Deze tocht moet eerst bezinken voordat ik een volgende tocht kan ondernemen. Want als ik te snel aan een andere tocht begin, dan slaat de routine toe en krijgt deze wereldreis niet de plek in mijn hart die deze verdient. Zoals ik er dus nu tegenaan kijk, sla ik een vaarseizoen over en vertrek volgend jaar niet op 1 april voor een nieuw avontuur. Eerst maar eens even aandacht voor de kinderen, mijn vrienden en de boot. Ik heb wat de boot betreft weer een hele lijst die ik rustig wil afwerken.
Het is een heel avontuur geworden, die wereldomzeiling, en ik heb heel veel gezien en beleefd. Dat laatste vooral met cruisers die ik ben tegengekomen. Er is een hele internationale gemeenschap met zeilboot onderweg over de aardbol. Ik ben daar even deelgenoot van geweest. Ik hoop dat jullie genoten hebben van mijn avontuur. Een boek zal het nooit worden. Dat geeft teveel verplichtingen en daar kan ik heel goed zonder. Al sinds mijn eervol ontslag uit de marine in november 2005. Mocht je nu zelf een lange tocht plannen en je hebt advies nodig, dan mag je me contacten op hga.oosterwijk -at- gmail.com. Ook als je commentaar op mijn reisverslagen hebt dan kan dat via dit email adres. Ik vind het na rijp beraad niet meer dan billijk dat ik me openstel voor contact met lezers na zes jaren van reisverslagen.
Een droom is werkelijkheid geworden voor mij en ik heb jullie daar met veel plezier deelgenoot van gemaakt.